U kunt de functieschermen openen door op pictogrammen zoals [Kopie] of [Scanner] te drukken in het [Home]-scherm.
Elke functie kan drie soorten schermen ("scherm met standaardtoepassingen", scherm met "Oudere toepassingen" en "scherm met snelle toepassingen") gebruiken.
Scherm met standaardtoepassingen
Functies en instellingen die vaak worden gebruikt worden bovenaan het scherm weergegeven. Veeg het scherm omhoog of omlaag om een item te selecteren. Wanneer u een item selecteert, verschijnt de vervolgkeuzelijst of de instelling. Zie Mogelijke bewerkingen op het Scherm met standaardtoepassingen voor meer informatie over bewerkingen op dit scherm. Zie [Kopie]-scherm en [Scanner]-scherm voor meer informatie over het gebruik van het scherm.
Scherm Oudere toepassing
U kunt geavanceerde functies en gedetailleerde instellingen selecteren aan de hand van de functies en instellingen die u vaak gebruikt. Zie Het scherm [Kopieerapparaat (klassiek)], Het scherm [Scanner (klassiek)], Het scherm [Printer (klassiek)] en [Document Server]-scherm voor meer informatie over het gebruik van dit scherm. Zie De toetsen op het scherm Oorspronkelijke instellingen en de schermen van elke Oudere toepassing voor meer informatie over toetsen die op het scherm van elke Oudere toepassing worden weergegeven.
Scherm met snelle toepassingen
U kunt de basisbewerkingen eenvoudig instellen, zoals het versturen van gescande documenten per e-mail of andere bewerkingen. Zie [Snelle scanner]-scherm voor meer informatie over het gebruik van dit scherm.
Display |
Functies die u kunt gebruiken |
|---|---|
Scherm met standaardtoepassingen |
|
Scherm Oudere toepassing |
|
Scherm met snelle toepassingen |
|
![]()
[Printer (klassiek)]-pictogram en [Snelle scanner]-pictogram worden weergegeven in de lijst met toepassingen. Zie Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm voor meer informatie over hoe u deze aan het [Home]-scherm kunt toewijzen.