Koptekst overslaan
 

Inloggen met behulp van een LAN-faxstuurprogramma

1Open het eigenschappenvenster van de printer en klik op het tabblad [Geavanceerde opties].

2Vink het selectievakje [Gebruikersverificatie] aan.

3Als u het log-in wachtwoord wilt coderen, klik dan op [Driver coderingstoets...].

Als u het wachtwoord niet wilt coderen, gaat u door naar stap 6.

4Geef de coderingssleutel van het stuurprogramma op die al is ingesteld op het apparaat.

5Klik op [OK] om het dialoogvenster [Coderingssleutel stuurprogramma] te sluiten.

6Klik op [OK] om het dialoogvenster met de eigenschappen van de printer te sluiten.

7Open het document dat u wilt verzenden vanuit een toepassing.

8Selecteer [LAN-Fax Generic] als printer en start de afdruktaak.

Het dialoogvenster [LAN-Fax Generic] wordt geopend.

9Klik op het tabblad [Gebruikersinstellingen].

10Geef de log-in gebruikersnaam en het wachtwoord voor gebruikersverificatie op die al zijn ingesteld op het apparaat of de server.

11Klik op [Verzenden], [Verzenden & Afdrukken] of [Afdrukken].

Als u een ongeldige gebruikersnaam of een ongeldig wachtwoord opgeeft, wordt het verzenden en/of afdrukken niet gestart.