Mogelijke oorzaak |
Oplossing |
---|---|
Staat de printer aan? |
Schakel de printer in. |
Brandt de [Inkomende gegevens vasthouden]-knop? |
Druk op de [Inkomende gegevens vasthouden]-knop om online te gaan. |
Staan er foutmeldingen op het weergavescherm? |
Lees de foutmelding en onderneem de benodigde actie. |
Is de interface-kabel op de juiste wijze aangesloten? |
Sluit de interface-kabel op de juiste wijze aan. Zorg ervoor dat alle pluggen en schroeven goed vastzitten. |
Gebruikt u wel de juiste interfacekabel? |
Zorg dat u de juiste interfacekabel gebruikt. Als de kabel beschadigd of versleten is, moet u deze vervangen. |
Heeft u de interfacekabel aangesloten nadat u de hoofdschakelaar heeft aangezet? |
Zorg ervoor dat u de interface-kabel aansluit voordat u de hoofdschakelaar aanzet. |
Is het juiste papier in de lade gelegd? |
Leg het juiste papier in de invoerlade. |
Blijft het fout-indicatielampje rood branden? |
Lees de foutmelding en onderneem de benodigde actie. |
Knippert of brandt het indicatielampje van de gegevensinvoer? |
Knippert of brandt het niet, dan bereiken de gegevens de printer niet. Controleer de printerkabelaansluiting. Controleer ook de instellingen van de printerpoort. |
Kunt u een testafdruk maken? |
Is het niet mogelijk om een systeemconfiguratielijst te printen, dan kan het zijn dat de printer defect is. Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger. |
Staat er "Wachten" op het weergavescherm? |
Voer een van de volgende procedures uit:
|
Kunt u het probleem niet oplossen door het ondernemen van de bovenstaande acties, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Als het indicatielampje van de gegevensinvoer niet knippert of brandt, kunt u de instellingen van de computerpoort als volgt controleren:
Als de printer via de interfacekabel met de computer is verbonden
Controleer of de instelling van de printerpoort juist is. Voor USB geeft u USB00(n) op als de printerpoortinstelling ("n" is het aantal printers dat is aangesloten op het netwerk).
Windows Server 2003/2003 R2
Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten].
Klik op het icoontje van de printer. Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Poorten].
Bevestig dat in de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en):] de juiste poort is geselecteerd.
Windows Vista, Windows Server 2008
Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm].
Klik op [Printer].
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Poorten].
Bevestig dat in de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en):] de juiste poort is geselecteerd.
Windows 7 en Windows Server 2008 R2
Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers].
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op [Printereigenschappen].
Klik op het tabblad [Poorten].
Bevestig dat in de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en):] de juiste poort is geselecteerd.
In Windows 8/8.1 en Windows Server 2012/2012 R2
Klik op [Instellingen] op de pictogrambalk.
Klik op [Configuratiescherm].
Klik op [Apparaten en printers weergeven] in het venster [Configuratiescherm].
Netwerkverbinding
Neem contact op met de netwerkbeheerder.