Als de printer gebruikt wordt in een netwerkomgeving.
Configureer het netwerk via het bedieningspaneel van het apparaat.
Voor meer informatie, zie Bedieningspaneel.
Voor meer informatie over het maken van een verbinding via Ethernet, zie Het apparaat aansluiten.
Installeer een printerstuurprogramma.
Voor meer informatie, zie Downloaden en Het printerstuurprogramma installeren.
Als de printer aangesloten wordt via een USB-kabel.
Sluit het apparaat aan op de computer met een USB-kabel.
Voor meer informatie over het maken van een verbinding via USB, zie Het apparaat aansluiten.
Installeer een printerstuurprogramma.
Voor meer informatie, zie Downloaden en Het printerstuurprogramma installeren.