Voor informatie over welke papierformaten en -soorten in welke lades geplaatst kunnen worden, zie Papierspecificaties.
Controleer of de stapel papier niet hoger is dan de limietmarkering. Het plaatsen van te veel papier kan papierstoringen veroorzaken.
Meng verschillende soorten papier niet.
Geef na het plaatsen van het papier het papierformaat en -type aan met het bedieningspaneel. Wanneer u een document afdrukt, moet u in het printerstuurprogramma de papiersoort en het papiertype opgeven die u ook via het bedieningspaneel hebt ingesteld.
Als u etikettenpapier plaatst, doe dit dan één vel per keer.
Trek, terwijl u de knop in het midden op de handinvoer ingedrukt houdt, de lade open.
Trek de verlenging van de handinvoer naar buiten en plaats het papier dat groter is dan A4 of 81/2 × 11.
Schuif de zijgeleiders naar buiten tot deze niet verder kunnen en plaats papier met de afdrukzijde omlaag.
Pas de zijgeleiders aan de papierbreedte aan.
Het wordt aanbevolen bij het gebruik van de handinvoer de papierrichting in te stellen op .
Strijk voor het plaatsen van postkaarten of 148 x 200 mm papier papierkreukels binnen 2 mm naar boven en 0 mm naar beneden tegen de lade glad.
Briefpapier moet worden geplaatst in een specifieke richting. Raadpleeg voor meer informatie Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen.
U kunt enveloppen plaatsen in de handinvoerlade. Enveloppen moeten worden geplaatst in een specifieke richting. Raadpleeg voor meer informatie Enveloppen plaatsen.