De kleurgradatie kan bij het afdrukken langzaam veranderen, afhankelijk van een aantal factoren. Als u hetzelfde bestand herhaaldelijk afdrukt of de toner is onlangs vervangen, kunnen er verschillen in kleurtinten optreden. In zulke gevallen kunt u de optimale afdrukresultaten weer terug krijgen door de kleurgradatie af te stellen.
Onder normale omstandigheden is er geen aanpassing van de kleurgradatie nodig.
Als een printer een tijd niet is gebruikt, kunnen er verschillen in kleurtinten optreden.
Als één correctie geen bevredigende resultaten oplevert, kunt u de correctie zo vaak als nodig herhalen.
Correcties van de kleurgradatie worden toegepast op alle gebruikerstaken.
Gebruik hetzelfde papiertype wanneer u een sessie gradatiecorrecties afdrukt. De correcties zijn mogelijk niet zichtbaar als u verschillende papiertypen gebruikt.
Voor deze handeling is het gebruik van de meegeleverde kleurkalibratievoorbeeldpagina vereist.
Het corrigeren van de kleurgradatie gebeurt in de onderstaande volgorde:
Druk gradatiecorrectiepagina 1 af.
Stel de felle kleuren bij.
Stel de correctiewaarde in.
Druk de gradatiecorrectiepagina af en controleer dan de resultaten van de correctie.
Druk gradatiecorrectiepagina 2 af.
Stel de middenkleuren bij.
Stel de correctiewaarde in.
Druk de gradatiecorrectiepagina af en controleer dan de resultaten van de correctie.
Sla de correctiewaarde op.