Volg de onderstaande procedure om aan te passen waar wordt begonnen met het afdrukken op papier dat in elke lade is geplaatst na controle van het afgedrukte testpatroon.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Druk op [Log-in].
Voer het log-inwachtwoord in en druk vervolgens op de knop [OK].
Druk op [
] of [
] om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Registratie] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om een papierlade te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op de knop [B&W Start] of [Color Start].
Er wordt een testpatroon afgedrukt, zodat u de beginpositie voor het afdrukken kunt wijzigen.
Controleer de optimale aanpassingswaarden op het afgedrukte testpatroon.
Vouw het testpatroonvel dubbel in de lengterichting.

De optimale aanpassingswaarde is het verschil tussen de enkele verticale lijn en de verticale lijn van het kruis dat u kunt zien wanneer het gevouwen vel papier tegen het licht wordt gehouden. Wanneer het verschil één kalibratieteken in de richting van de "+" is, is de optimale waarde voor de [Hoofd Scan] "+1,0".

Vouw het testpatroonvel dubbel in de breedterichting en controleer vervolgens de aanpassingswaarde voor de [Sub Scan].
Aanpassingswaarden gaan in stappen van 0,1.
Druk op [Aanpas.].
Druk op [
] of [
] om de aanpaswaarden in te voeren (-4,0 tot +4,0) bij [Hoofd Scan] van stap 9 en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om de aanpaswaarden in te voeren (-4,0 tot +4,0) bij [Sub Scan] van stap 10 en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [Afsluiten].
Druk op de [Escape]-knop.