Koptekst overslaan
 

Wanneer een lampje voor de toets [Controleer status] gaat branden

Als een lampje bij de knop [Status controleren] gaat branden, drukt u op [Status controleren] om het scherm [Controleer status] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm [Controleer status].

Het scherm '[Controleer status]'

Genummerde afbeelding van bedieningspaneel

  1. Het tabblad [App.-/appl. status]

    Geeft de status van het apparaat en van elke functie aan.

  2. Statuspictogrammen

    Elk pictogram dat kan worden weergegeven, wordt hieronder beschreven:

    Operation panel screen illustration: Deze functie voert een taak uit.

    Operation panel screen illustration: Er heeft zich een fout voorgedaan in het apparaat.

    Operation panel screen illustration: Er heeft zich een fout voorgedaan in de gebruikte functie. Het kan ook zijn dat de functie niet kan worden gebruikt, omdat er zich een fout heeft voorgedaan in het apparaat.

  3. Meldingen

    Toont een bericht dat de status aangeeft van het apparaat en van elke functie.

  4. [Contr.]

    Als er zich een fout voordoet in het apparaat of een functie, drukt u op [Contr.] om details te bekijken.

    Door op [Contr.] te drukken, verschijnt er een foutmelding of het overeenkomstige functiescherm. Controleer de foutmelding op het functiescherm en neem de nodige maatregelen.

De volgende tabel licht problemen toe, waardoor het lampje mogelijk is aangegaan.

Probleem

Oorzaken

Oplossing

Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.

De papieruitvoerlade is vol.

Verwijder de afdrukken uit de uitvoerlade.

Documenten en rapporten worden niet afgedrukt.

Er is geen kopieerpapier meer.

Plaats papier in de lades. Voor meer informatie over het bijvullen van papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen.

Er is een fout opgetreden.

Een functie die de status “Fout opgetreden” heeft in het scherm [Controleer status], heeft een probleem.

Druk op [Contr.] voor de functie waarbij een fout is opgetreden. Controleer de melding die wordt weergegeven en neem gepaste maatregelen. Zie 'Weergegeven meldingen' bij elk hoofdstuk voor informatie over foutmeldingen en de bijbehorende oplossingen.

U kunt overige functies normaal gebruiken.

Het apparaat kan geen verbinding met het netwerk maken.

Er is een netwerkfout opgetreden.

  • Druk op [Contr.] voor de functie waarbij een fout is opgetreden. Controleer de melding die wordt weergegeven en neem gepaste maatregelen. Zie 'Weergegeven meldingen' bij elk hoofdstuk voor informatie over foutmeldingen en de bijbehorende oplossingen.

  • Controleer of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk en of het apparaat correct is ingesteld. Voor meer informatie over hoe het apparaat aan moet worden gesloten op het netwerk, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over verbinding met het netwerk.

  • Als het lampje na het nemen van de bovenstaande maatregelen nog brandt, neemt u contact op met uw leverancier.