Koptekst overslaan
 

Weergegeven meldingen bij gebruik van de fax

Deze paragraaf bevat een beschrijving van de belangrijkste meldingen van het apparaat. Indien er andere berichten verschijnen, volg dan de instructies op die hierin worden gegeven.

Opmerking

  • Instellingen die kunnen worden bevestigd in Systeeminstellingen of Faxeigenschappen op het bedieningspaneel, kunnen ook worden bevestigd vanuit Web Image Monitor. Voor meer informatie over het bevestigen van instellingen vanuit Web Image Monitor, zie de helpfunctie van Web Image Monitor.

Meldingen

Oorzaken

Oplossing

“Origineel formaat is niet herkenbaar. Selecteer scanformaat.”

Het apparaat kon het origineelformaat niet waarnemen.

Selecteer het gebied dat moet worden gescand in [Scaninstellingen] onder [Scanformaat] op het bedieningspaneel en verzendt het document opnieuw. Voor meer informatie over het instellen van de scangrootte, zie Faxen.

“Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.”

De naam van de computer of map die als bestemming is opgegeven, is verkeerd.

Controleer of de computernaam en de mapnaam voor de bestemming correct zijn.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-10]

Het alternatieve telefoonnummer dat u heeft ingevoerd is al geregistreerd op de gatekeeper van een ander apparaat.

  • Controleer of het juiste aliastelefoonnummer wordt weergegeven in [H.323 instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over H.323-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-11]

Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper.

  • Controleer of het juiste gatekeeperadres wordt weergegeven in [H.323 instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over H.323-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-17]

Het registreren van de gebruikersnaam is afgewezen door de SIP-server.

  • Controleer of het juiste SIP Server IP-adres en de juiste SIP Gebruikersnaam vermeld zijn in [SIP instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over SIP-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-18]

Kan geen toegang krijgen tot de SIP-server.

  • Controleer of het juiste SIP Server IP-adres vermeld is in [SIP instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over SIP-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-24]

Het geregistreerde wachtwoord voor de SIP-server komt niet overeen met het wachtwoord dat is geregistreerd voor dit apparaat.

Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-25]

In [Effectief protocol] is het IP-adres niet geautoriseerd of is een onjuist IP-adres geregistreerd.

  • Controleer of IPv4 in [Effectief protocol] is ingesteld op "Actief" in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over het effectief protocol, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Controleer of het juiste IPv4-adres voor het apparaat is vermeld in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over het IPv4-adres, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-26]

De instellingen van "Effectief protocol" en "SIP Server IP-adres" zijn verschillend of er is een onjuist IP-adres geregistreerd.

  • Controleer of het juiste IP-adres voor het apparaat is opgegeven in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over het IP-adres, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-01]

De DNS-server, SMTP-server of map voor doorzenden is niet gevonden, of de bestemming voor de Internetfax rondom (niet via) de SMTP-server kan niet worden gevonden.

  • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • DNS-server

    • Servernaam en IP-adres voor de SMTP Server

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Controleer of de map voor verzending correct is geprogrammeerd.

  • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem bij netwerkproblemen contact op met de beheerder van de bestemmingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-09]

E-mailverzending is geweigerd door SMTP-verificatie, POP- voor SMTP-verificatie of log-in verificatie van de computer waarin de map voor verzending is opgegeven.

  • Ga na of de Gebruikersnaam en het Wachtwoord voor de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • SMTP-verificatie

    • POP voor SMTP

    • Fax e-mailaccount

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Controleer of de gebruikers-ID en het wachtwoord voor de computer waarop de map voor verzending staat, goed zijn opgegeven.

  • Controleer of de map voor verzending correct is opgegeven.

  • Controleer of de computer waarop de map voor verzending staat, goed werkt.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-33]

E-mailadressen voor het apparaat en de beheerder zijn niet geregistreerd.

  • Controleer of het juiste e-mailadres wordt weergegeven in [Fax E-mail Account] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over Fax E-mail Account, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-01]

Er is geen POP3/IMAP4-serveradres geregistreerd.

  • Controleer of de servernaam en het serveradres juist zijn in [POP3 / IMAP4 instellingen] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de instellingen POP3 / IMAP4, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-02]

Er kan niet ingelogd worden in de POP3/IMAP4-server.

  • Controleer of de correcte Gebruikersnaam en het correcte Wachtwoord worden vermeld in [Fax E-mail Account] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over Fax E-mail Account, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-03]

Er is geen e-mailadres van het apparaat geprogrammeerd.

  • Controleeer of het juiste e-mailadres voor het apparaat is opgegeven in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de e-mailadresinstellingen, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-11]

De DNS-server of POP3/IMAP4-server wordt niet gevonden.

  • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • Het IP-adres van de DNS-server

    • De servernaam of het IP-adres van de POP3/IMAP4-server

    • Het poortnummer van de POP3/IMAP4-server

    • Ontvangstprotocol

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-12]

Er kan niet ingelogd worden in de POP3/IMAP4-server.

  • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • De gebruikersnaam en het wachtwoord voor [Fax E-mail Account]

    • De gebruikersnaam en het wachtwoord van POP voor SMTP-verificatie

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[16-00]

  • Er is geen IP-adres geregistreerd voor het externe apparaat.

  • Het netwerk is niet goed verbonden.

  • Controleer of het juiste IP-adres voor het apparaat is opgegeven in [Systeeminstellingen]. Neem contact op met uw beheerder voor details over het IP-adres van het externe apparaat.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Verbinding met de LDAP server is mislukt. Contr. server status.”

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

Probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Wordt het bericht nog steeds weergegeven, dan kan het zijn dat het netwerk overbezet is.

Controleer de instellingen voor de LDAP-server in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de instellingen van de LDAP-server, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

“Er is een fout opgetreden, en verzenden is geannuleerd.”

  • Er is een origineel vastgelopen tijdens een Directe verzending.

  • Er zijn problemen met het apparaat of er was ruis op de telefoonlijn.

Druk op [Afsluiten] en verstuur de documenten nogmaals.

“Max. aantal weergeg. zoekresult. overschr. Max.: n”

De n wordt vervangen door een cijfer.

Het aantal zoekresultaten overschrijdt het maximale aantal items dat kan worden weergegeven.

Voer de zoekopdracht opnieuw uit nadat u de zoekvoorwaarden heeft gewijzigd.

“Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. server status.”

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

  • Probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Wordt het bericht nog steeds weergegeven, dan kan het zijn dat het netwerk overbezet is.

  • Controleer of de juiste instellingen voor de LDAP-server worden weergegeven in [Beheerdertoepas.] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de LDAP-server, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

“Er is een functioneel probleem opgetreden. Stop verwerking.”

De hoofdstroomschakelaar werd uitgeschakeld terwijl het apparaat een docoment via internetfax aan het ontvangen was.

Zelfs als u de hoofdstroomschakelaar onmiddellijk weer aanzet, afhankelijk van de mailserver, is het apparaat misschien niet in staat om verder te gaan met het ontvangen van de internetfax als de time-outperiode niet verlopen is. Wacht totdat de time-outperiode van de mailserver verlopen is en ga dan weer verder met het ontvangen van de internetfax. Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over het ontvangen van internetfaxen.

“Functionele problemen in fax. Gegevens worden geïnitialiseerd.”

Er is een probleem met de fax.

Noteer het codenummer dat op het scherm wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. De andere apparaatfuncties kunnen worden gebruikt.

“LDAP server verificatie is mislukt. Contr. instellingen.”

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en het wachtwoord voor LDAP-serververificatie correct zijn ingesteld.

“Origineel wordt al door een andere functie gescand.”

Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de Document Serverfunctie.

Voordat u via de fax een bestand verstuurt, annuleert u de huidige opdrachten. Druk bijvoorbeeld op [Afsluiten] en vervolgens op de [Home]-knop. Druk op het pictogram [Document Server] op het [Home]-scherm. Daarna drukt u op de knop [Stoppen]. Bij de melding “Stop is ingedrukt. Scannen en andere afdruktaken die verwerkt werden en gestopt konden worden, zijn onderbroken. Om door te gaan met scannen en afdrukken, druk op [Doorgaan]. Om scannen te annul., druk op [Scannen annuleren]. Om ov. uitgest. tkn te verwijderen, druk op [Takenlijst].].” drukt u op [Scannen annul.].

“Plaats origineel terug, controleer en druk op [Start].”

Er is een origineel vastgelopen tijdens Geheugenverzending.

Druk op [Afsluiten] en verstuur de documenten nogmaals.

“Verwijder het papier uit de kopieerlade.”

De kopieerlade is vol.

Verwijder het papier. Als de andere lade ook vol is, dan verandert de naam van de lade die op het scherm wordt getoond. Verwijder het papier uit de lade die het display aangeeft.

“Bevat enkele ongeldige bestemmingen. Wilt u alleen geldige bestemmingen selecteren?”

De opgegeven groep bevat faxbestemmingen, e-mailbestemmingen, en/of mapbestemmingen die incompatibel zijn met de opgegeven verzendmethode.

Druk op [Selecteren] in het bericht dat na iedere verzending verschijnt.

“Sommige pagina's zijn bijna leeg. Om te annuleren, druk op de toets Stop.”

De eerste pagina van het document is bijna blanco.

De blanco zijde van het origineel is mogelijk gescand. Controleer of u uw originelen juist geplaatst heeft. Voor meer informatie over de oorzaak van blanco pagina's, zie Faxen.

“Sommige pagina's zijn bijna leeg.”

De eerste pagina van het document is bijna blanco.

De blanco zijde van het origineel is mogelijk gescand. Controleer of u uw originelen juist geplaatst heeft. Voor meer informatie over de oorzaak van blanco pagina's, zie Faxen.

“De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.”

U heeft geprobeerd een document te verwijderen waarvoor u geen verwijderingstoestemming heeft.

Raadpleeg de Veiligheidshandleiding om te controleren of u over de rechten beschikt om opgeslagen documenten te openen en om documenten te verwijderen.

“Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist.”

De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met Web Image Monitor.

Wacht totdat het bericht verdwenen is. Zet het apparaat niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bij te werken bestemmingen, kan er enige vertraging ontstaan voordat u verder kunt gaan. Zolang dit bericht wordt weergegeven is gebruik van het apparaat niet mogelijk.

“U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.”

De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de geselecteerde functie te gebruiken.

Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van gebruikersrechten.

“Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatie-instellingen apparaat op afstand.”

Gebruikersverificatie op het externe apparaat is mislukt.

Voor meer informatie over gebruikersverificatie raadpleegt u de Beveiligingshandleiding.

“Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatie-instellingen apparaat op afstand.”

Gebruikercodeverificatie is ingesteld op het apparaat dat is verbonden via de externe faxfunctie.

De functie voor faxen op afstand biedt geen ondersteuning voor Gebruikercodeverificatie. Schakel Gebruikercodeverificatie uit op het externe apparaat.

“Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatie-instellingen apparaat op afstand.”

De gebruiker heeft geen rechten om de functie te gebruiken op het externe apparaat.

Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van gebruikersrechten.

“Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand.”

Er is een netwerkfout opgetreden tijdens het versturen van een externe fax.

  • Controleer of het externe apparaat de functie voor faxen op afstand ondersteunt.

  • Controleer of het externe apparaat goed werkt.

  • Controleer of het IP-adres en de hostnaam voor het externe apparaat goed zijn ingesteld in [Systeeminstellingen]. Raadpleeg de beheerder voor meer informatie over deze instellingen.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand.”

De hoofdschakelaar van het externe apparaat staat uit.

Zet de schakelaar van het externe apparaat aan.

“Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand.”

Er is een time-out opgetreden tijdens de verbinding met het externe apparaat.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Controleer of het externe apparaat goed werkt.

  • Zie de handleiding Faxen voor meer informatie over de verbinding met het externe apparaat.

“Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Er is een probleem met de structuur van het externe apparaat. Neem contact op met beheerder.”

Onjuiste instellingen of apparaatconfiguratie voor gebruik van de externe fax om verbinding te maken met het externe apparaat.

Neem contact op met de beheerder voor meer informatie over gebruik van de externe fax om verbinding te maken met een extern apparaat.

“De fax op afstand is niet beschikbaar, omdat [Gebruikercodeverificatie] actief is.”

De functie voor faxen op afstand biedt geen ondersteuning voor Gebruikercodeverificatie.

Schakel Gebruikercodeverificatie uit tijdens extern faxen. Voor meer informatie over gebruikercodeverificatie raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“Er is een verzendfout opgetreden. Controleer de status van het apparaat op afstand.”

Er is een netwerkfout opgetreden tijdens verzending.

  • Controleer of het IP-adres en de hostnaam voor het externe apparaat goed zijn ingesteld in [Systeeminstellingen]. Raadpleeg de beheerder voor meer informatie over deze instellingen.

  • Controleer of het externe apparaat goed werkt.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem voor meer informatie over verzending contact op met uw beheerder.

“De HDD van het apparaat op afstand is vol.”

De harde schijf is vol geraakt na gebruik van faxen op afstand door het scannen van het origineel.

Verwijder onnodige bestanden.

“Opgegeven actie kan niet uitgevoerd worden. Het bestand is in gebruik of de bestandsverzending is geslaagd.”

Wanneer u probeert de status van de taak te bekijken op het externe apparaat vanaf uw eigen apparaat, is de taak al verzonden en kunt u de status niet meer controleren.

Druk op [TX/RX-status/Afdr.] en vervolgens op [TX-bestand contr./stoppen]. Controleer de details van de taak op het scherm [TX-bestand contr./stoppen].

“De bestemming kan niet geselecteerd worden, omdat het certificaat niet geldig is.”

Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.

Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“De groepsbestemming kan niet geselecteerd worden, omdat die een bestemming bevat met een certificaat dat niet geldig is.”

Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.

Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“De verzending kan niet uitgevoerd worden, omdat het certificaat gebruikt voor de S/MIME-handtekening niet geldig is.”

Het apparaatcertificaat (S/MIME) is verlopen.

Er moet een nieuw apparaatcertificaat (S/MIME) geïnstalleerd worden. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het installeren van het apparaatcertificaat (S/MIME).

“Het programma bevat een bestemming met een certificaat dat niet geldig is. De bestemming kan niet herroepen worden.”

Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.

Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“De opgegeven bestemming voor e-mail TX-resultaat dat bij het programma geregistreerd is, heeft een certificaat dat niet geldig is. Bestemming kan niet herroepen worden.”

Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.

Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“De opgegeven bestemming voor e-mail TX-resultaat dat bij het programma geregistreerd is, heeft bestemming(en) met een certificaat dat niet geldig is De bestemming kan niet herroepen worden.”

Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.

Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“Verzending kan niet plaatsvinden, omdat het certificaat voor codering niet geldig is.”

Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.

Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“XXX kan niet YYY, omdat het apparaatcertificaat gebruikt voor S/MIME-ondertekening niet geldig is.”

XXX en YYY geven aan welke actie de gebruiker moet ondernemen.

Het apparaatcertificaat (S/MIME) is verlopen.

Er moet een nieuw apparaatcertificaat (S/MIME) geïnstalleerd worden. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het installeren van het apparaatcertificaat (S/MIME).

“E-mail TX-resultaat kan niet ingesteld worden, omdat het opgegeven apparaatcertificaat niet geldig is.”

Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen.

Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“Het programma bevat bestemming(en) zonder certificaat.”

Er is geen gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat).

Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“De opgegeven bestemming voor e-mail TX-resultaat die geregistreerd is voor het programma, heeft geen certificaat voor codering.”

Er is geen gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat).

Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“De opgegeven bestemmingen voor e-mail TX-resultaat die geregistreerd zijn voor het programma, bevatten bestemming(en) zonder certificaat voor codering.”

Er is geen gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat).

Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) raadpleegt u de Veiligheidshandleiding.

“Het apparaatcertificaat gebruikt voor de S/MIME-ondertekening is niet geldig. XXX geregistreerd voor het programma kan niet opgeroepen worden.”

XXX geeft de e-mailbestemming(en) aan of de bestemming(en) voor E-mail TX-resultaat.

Het apparaatcertificaat (S/MIME) is verlopen.

Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het apparaatcertificaat (S/MIME).

“XXX kan niet YYYY, omdat er een probleem is met het apparaatcertificaat gebruikt voor de S/MIME-handtekening. Controleer het apparaatcertificaat.”

XXX en YYY geven aan welke actie de gebruiker moet ondernemen.

Er is geen apparaatcertificaat (S/MIME) of het certificaat is ongeldig.

Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het apparaatcertificaat (S/MIME).

“XXX kan niet opgeroepen worden, omdat er een probleem met het apparaatcertificaat gebruikt voor de S/MIME-handtekening is.”

XXX geeft de e-mailbestemming(en) aan of de bestemming(en) voor E-mail TX-resultaat.

Er is geen apparaatcertificaat (S/MIME) of het certificaat is ongeldig.

Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het apparaatcertificaat (S/MIME).

“Het apparaatcertificaat van de digitale PDF-handtekening is ongeldig. De geregistreerde e-mailbestemmingen van het programma kunnen niet opgehaald worden.”

Het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) is verlopen.

Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) geïnstalleerd worden. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over hoe u het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) moet installeren.

“XXX kan niet YYY, omdat het apparaatcertificaat van de digitale PDF-handtekening ongeldig is.”

XXX en YYY geven aan welke actie de gebruiker moet ondernemen.

Het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) is verlopen.

Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) geïnstalleerd worden. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over hoe u het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) moet installeren.

“XXX kan niet YYY, omdat er een probleem is met het apparaatcertificaat van de digitale PDF-handtekening. Controleer het apparaatcertificaat.”

XXX en YYY geven aan welke actie de gebruiker moet ondernemen.

Er is geen apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) of het certificaat is ongeldig.

Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) geïnstalleerd worden. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over hoe u het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) moet installeren.

“De e-mailbestemmingen die onder dit programma geregistreerd staan, kunnen niet opgehaald worden. Er is namelijk een probleem met het apparaatcertificaat van de digitale PDF-handtekening.”

Er is geen apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) of het certificaat is ongeldig.

Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) geïnstalleerd worden. Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over hoe u het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening) moet installeren.

Opmerking

  • Als “Controleer of er netwerkproblemen zijn.” wordt weergegeven, is het apparaat niet correct met het netwerk verbonden of zijn de instellingen van het apparaat niet correct. Als u geen netwerkverbinding nodig hebt, kunt u instellen dat dit bericht niet meer wordt weergegeven. [Controleer status] brandt hierna niet meer. Voor details hierover, zie Faxen. Als u het apparaat opnieuw met het netwerk gaat verbinden, moet u ervoor zorgen dat u het display (weergave) instelt door de juiste gebruikerparameter te configureren.

  • Wanneer het papier in de lade op raakt, verschijnt “Er is geen papier. Plaats papier.” verschijnt op het scherm, met de vraag of u papier wilt toevoegen. Als er nog papier in de andere lades ligt, kunt u documenten op de gebruikelijke wijze ontvangen, zelfs als het bericht op het scherm wordt weergegeven. U kunt deze functie in- of uitschakelen met "Parameterinstellingen". Voor details hierover, zie Faxen.