Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Afdrukserver voorbereiden

In dit wordt uitgelegd u hoe u het apparaat configureert als Windows-netwerkprinter. Het apparaat is zo geconfigureerd dat netwerkclienten het apparaat kunnen gebruiken.

Belangrijk

  1. Open het venster [Printers en faxapparaten] in het menu [Start].

    Het venster [Printers en faxapparaten] wordt weergegeven.

  2. Klik op het pictogram van het apparaat dat u wilt gebruiken. Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen]. De printereigenschappen worden weergegeven.

  3. Klik op het tabblad [Delen] op [Deze printer delen].

  4. Om het apparaat te delen met gebruikers die een andere versie van Windows gebruiken, klikt u op [Extra stuurprogramma's...]

    Als u een alternatief stuurprogramma heeft geïnstalleerd door [Gedeeld als:] te selecteren tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, kunt u deze stap overslaan.

  5. Klik in het tabblad [Geavanceerd] op de knop [Standaard afdrukken ...]. Specificeer de standaardwaarden voor het printerstuurprogramma die aan de clientcomputers zullen worden verspreid en klik op [OK].

  6. Klik op [OK] en sluit het venster met printereigenschappen.