HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
Op het display verschijnen de apparaatstatus, foutmeldingen en functiemenu's.
De weergegeven functie-items dienen als selectietoetsen. U kunt deze items kiezen of selecteren door kort op uw keuze te drukken.
Wanneer u een item op het bedieningspaneel selecteert of opgeeft, wordt het gemarkeerd, zoals in . Toetsen die verschijnen als kunnen niet worden gebruikt.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen/Teller] om het menu Gebruikersinstellingen weer te geven en druk vervolgens op [Systeeminstellingen].
Met het menuscherm Systeeminstellingen als voorbeeld geeft dit gedeelte uitleg over hoe u het bedieningspaneel van het apparaat moet gebruiken.
De menu-tabbladen voor verschillende instellingen verschijnen. Om de instelling weer te geven die u wilt opgeven of wilt wijzigen, drukt u op het betreffende menu-tabblad.
Er verschijnt een lijst met instellingen. Om een instelling op te geven of te wijzigen, drukt u op de betreffende toets in de lijst.
Druk hierop om het menu Gebruikersinstellingen af te sluiten.