![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u een geregistreerd programma oproept en gebruikt.
Controleer of het apparaat in de faxmodus staat en het display "stand-by" aangeeft.
Als het standby-scherm niet wordt weergegeven, drukt u op de [Fax]-knop.
Plaats het origineel.
Druk op de knop [Programmeren].
Controleer of [Oproepen] is geselecteerd en druk op het geregistreerde programmanummer.
Het stand-byscherm verschijnt.
Het geprogrammeerde faxnummer wordt weergegeven en de geregistreerde instellingen worden opgeroepen.
Druk op de [Start]-knop.
Het apparaat begint met het scannen van het origineel.
Vervolgens start de verzending met de opgeroepen verzendinstellingen.
Door het programma te gebruiken kunnen de vorige instellingen worden gewist.
Als u geen geregistreerde bestemmingen of scaninstellingen als programma heeft ingesteld, selecteert u het programmanummer, voert u het faxnummer van de bestemming in en selecteert u de gewenste scaninstellingen.