![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Als u LAN-Faxvoorzieningen wilt kunnen gebruiken, moet een LAN-Faxstuurprogramma op uw computer te zijn geïnstalleerd.
Gebruik het LAN-faxstuurprogramma op de printer/scanner-cd-rom. U dient ook in overeenstemming met het soort verbinding de vereiste instellingen voor computer-naar-faxnetwerk op het apparaat uit te voeren.
Als een computer en het apparaat parallel zijn verbonden, raadpleeg dan de Printerhandleiding en de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen voor meer informatie hierover.
Wanneer Ethernet of wireless LAN wordt gebruikt, zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.