Koptekst overslaan
 

De toestand van het apparaat controleren

Bij een probleem met de kwaliteit van de afdrukken, is het verstandig eerst de toestand van het apparaat te controleren.

Mogelijke oorzaak

Oplossing

Er is een probleem met de locatie van het apparaat.

Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond staat. Plaats het apparaat op een locatie waar het niet onderhevig is aan trillingen of schokken.

Er worden niet-ondersteunde papiertypen gebruikt.

Zorg ervoor dat u papier gebruikt dat geschikt is voor het apparaat. Zie Geschikt papier voor elke lade.

De instelling voor het papiertype is onjuist.

Zorg ervoor dat de instelling voor het papiertype in het printerstuurprogramma overeenkomt met het papiertype dat is geplaatst. Zie Papiertype en papierformaat opgeven.

Er wordt een niet-originele tonercartridge gebruikt.

Het gebruik van nagevulde of niet-originele tonercartridges resulteert in een lagere afdrukkwaliteit en kan storingen veroorzaken. Gebruik uitsluitend originele tonercartridges. Zie Verbruiksproducten.

Er wordt een oude tonercartridge gebruikt.

Tonercartridges moeten worden geopend voordat ze zijn verlopen en moeten binnen zes maanden nadat ze zijn geopend, worden gebruikt.

Het apparaat is vuil.

Zie Reinigen en reinig zo nodig het apparaat.

De ruimte rondom het apparaat is mogelijk niet vochtig genoeg.

Als het apparaat wordt gebruikt in een ruimte met een te lage vochtigheid, kunnen er zwarte lijnen van enkele millimeter dik worden weergegeven op afdrukken met 75 mm ruimte ertussen. Het selecteren van [Aan] voor [Modus lage vochtigheid ] onder [Apparaatinstellingen] kan deze lijnen helpen voorkomen. Zie Apparaatinstellingen.