In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de verzendinstellingen kunt configureren via de eigenschappen van het LAN-Fax-stuurprogramma.
De eigenschappen worden voor ieder programma apart ingesteld.
Klik op [Afdrukken...] in het menu [Bestand].
Selecteer het LAN-Fax-stuurprogramma als de printer en klik vervolgens op [Geav. Opties] of [Eigenschappen] om de eigenschappen van het stuurprogramma te openen.
Het dialoogvenster voor eigenschappen van het LAN-Fax-stuurprogramma wordt geopend.
Klik op het tabblad [Setup].
Stel de instellingen naar wens in en klik op [OK].
![]()
Zie Instellingen die u kunt configureren via de eigenschappen van het LAN-Faxstuurprogramma.
voor meer informatie over instellingen.