Dit rapport wordt afgedrukt nadat een origineel in het geheugen is opgeslagen. Dit is handig als u de inhoud en de bestemmingen van opgeslagen originelen wilt controleren.
Als u Parallelle geheugenverzending gebruikt, wordt het rapport geheugenopslag niet afgedrukt.
U kunt dit rapport in- of uitschakelen met de gebruikersparameter (schakelaar 03, bit 2) in het menu Faxeigenschappen.
Als het apparaat niet is ingesteld om dit rapport af te drukken, wordt het toch afgedrukt als een origineel niet kon worden opgeslagen.
U kunt selecteren of een deel van het oorspronkelijke afbeelding aan het rapport moet worden toegevoegd met de gebruikersparameter (schakelaar 04, bit 7) in het menu Faxeigenschappen.
Als gebruikersverificatie is ingesteld, kunt u opgeven of een bestemming al dan niet moet worden weergegeven met de gebruikersparameter (schakelaar 04, bit 4) in het menu Faxeigenschappen.
Als gebruikersverificatie is ingesteld, kunt u selecteren of een afzendernaam al dan niet moet worden weergegeven met de gebruikersparameter (schakelaar 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.
Voor nadere details over het instellen van parameters, zie “Parameterinstellingen”.