Koptekst overslaanafbeelding
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Een eindontvanger programmeren

Belangrijk

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Ontvangstinstellingen].

  3. Druk op [Doorzenden].

  4. Druk op [Aan].

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

    Als er al een eindontvanger is geprogrammeerd, wordt de naam van een ontvanger weergegeven. Om de ontvanger te wijzigen, drukt u op [Ontvanger] en gaat u verder naar stap 5.

    Om doorzenden te annuleren, drukt u op [Uit] en gaat u verder naar stap 9.

  5. Specificeer een Eindontvanger met behulp van de bestemmingslijst en druk vervolgens op [OK].

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

    Druk op de toets aan de linkerkant van het display om over te schakelen tussen de bestemmingen faxnummer, e-mailadres, Internet-Faxbestemming en mapbestemming.

    IP-Fax-bestemming verschijnt in de lijst faxbestemmingen.

    U kunt een e-mailadres instellen in Adresboekmanagement onder Beheerdersinstellingen in het menu Systeeminstellingen. Zie "E-mailadres" in de handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

    U kunt een mapbestemming instellen in Adresboekmanagement onder Beheerdersinstellingen in het menu Systeeminstellingen. Zie "Mappen registreren" in de handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

    Als u een e-mailadres of mapbestemming voor doorzenden heeft opgegeven, dan kunt u het voor doorzenden te gebruiken bestandsformaat instellen. Zie "Parameterinstellingen" (schakelaar 21, bit 3).

    Wanneer u zich vergist, drukt u op [Wissen] voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw.

  6. Druk op [Beveiliging].

    Als u geen beveiligingsfunctie instelt, kunt u doorgaan naar stap 9.

    Beveiliging wordt ingesteld om S/MIME verificatie te kunnen gebruiken. Raadpleeg de beheerder voor nadere details over de beveiligingsinstellingen.

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

  7. Selecteer de beveiligingsfuncties.

    Om codering in te stellen voor door te zenden documenten, drukt u op [Codering]. Om gebruik te kunnen maken van de coderingsfunctie, moet het adres zijn opgeslagen in het adresboek en moet de coderingsoptie zijn ingeschakeld. Raadpleeg de beheerder voor nadere details over codering.

    Om een handtekening toe te voegen aan door te zenden documenten, drukt u op [Handtekening]. Raadpleeg de beheerder voor nadere details over Handtekening.

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

  8. Druk op [OK].

  9. Druk op [Afsluiten].

  10. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].

Opmerking

Verwijzing