![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
U kunt een document tegelijkertijd opslaan en verzenden. U kunt een document ook gewoon opslaan.
Bestandsnamen
Gescande documenten krijgen automatisch een naam toegewezen, zoals "FAX0001" of "FAX0002".
Gebruikersnamen
U kunt deze functie instellen als u wilt weten wie en welke afdelingen documenten in het apparaat hebben opgeslagen.
Wachtwoord
U kunt deze functie zo instellen dat geen berichten naar geadresseerden worden gestuurd die niet zijn opgegeven.
Plaats het origineel en geef vervolgens de gewenste scaninstellingen op.
Geef de instelling "Orig. invoerrichting" correct op. Als u dat niet doet, wordt de afdrukrichting boven/onder van het origineel niet correct weergegeven in de voorvertoning.
Voor nadere details over deze instelling, zie "Origineelinvoerrichting instellen".
Druk op [Best. opsl.].
Selecteer [Verzenden & opslaan] of [Alleen opslaan].
Selecteer [Verzenden & opslaan] om documenten te verzenden nadat ze zijn opgeslagen.
Selecteer [Alleen opslaan] voor het opslaan van documenten.
Stel zo nodig de gebruikersnaam, bestandsnaam en wachtwoord in.
Als u geen gebruikersnaam, bestandsnaam of wachtwoord instelt, gaat u naar stap 5.
U kunt niet meer dan één document tegelijk wijzigen.
Druk op [OK].
De bestandsnaam verschijnt links van [Bestand opslaan].
Als u [Verzenden & opslaan] heeft geselecteerd, geeft u de ontvanger op.
Als u [Alleen opslaan] heeft geselecteerd, gaat u verder met stap 7.
Druk op de toets [Start].
U kunt bestandsnamen en gebruikersnamen wijzigen.
Verwante onderwerpen
Een gebruikersnaam programmeren