![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Gebruik deze functie om de uitvoerlade voor elke lijnpoort op te geven.
U kunt voor iedere poort de papierlade opgeven (telefoon, Internetfax of IP-Fax). U kunt bijvoorbeeld aangeven dat documenten die worden ontvangen via de G3-1 poort in de "Finisher bovenuitvoer" terechtkomen en dat berichten die worden ontvangen via de G3-2 poort in de "Finisher staffeluitvoer" terechtkomen, waardoor het scheiden van berichten gemakkelijker wordt. U kunt het apparaat ook instellen om Internetfaxdocumenten en gewone faxen via verschillende laden naar buiten te laten komen.
De optionele extra G3-interface-eenheid is vereist voor het gebruik van de extra G3-lijn.
Als u deze functie wilt gebruiken, specificeert u de poort en bestemming met [Specificeer lade voor regels] in het menu Faxeigenschappen. Voor nadere details over de instelling, zie "Faxeigenschappen".