![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Met de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u telnet kunt gebruiken, van starten tot afsluiten.
Start telnet door het IP-adres of de hostnaam van het apparaat op te geven bij de opdrachtprompt.
%telnet (IP-adres of hostnaam apparaat)
Voer het wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "password".
Voer het nummer in van de instelling die u wilt opgeven.
Geef de instellingen op.
Als u een instelling wijzigt, wordt er een bevestiging weergegeven. Voor het toepassen van de nieuwe instelling bevestigt u deze. Voor het annuleren van de nieuwe instelling bevestigt u deze niet.
Voer voor het stoppen met het opgeven van instellingen "9" in.
Sluit telnet af.
msh> logout
Slechts één gebruiker tegelijk kan onderhoud op afstand uitvoeren.
Na een reset worden onderbroken en wachtende afdrukopdrachten voltooid.
Afdruktaken die in de wacht staan maar nog niet zijn verzonden naar het apparaat, worden echter geannuleerd.