![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u problemen met proefafdrukken oplost.
Het stroomsnoer of de USB-kabel of de ethernetkabel is wellicht niet goed aangesloten. |
Controleer of stroomsnoer, USB-kabel en ethernetkabel goed zijn aangesloten. |
De poortverbinding is niet goed ingesteld. |
|
Inktinvoer is onvolledig. |
Als het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld of als er een cartridge is vervangen, wordt de inkt automatisch naar de printerkoppen gevoerd. Wacht tot het inkt volledig is ingevoerd, waarna de [Aan/uit] stopt met knipperen en verlicht blijft. |
Er is een apparaatfout opgetreden. |
Gebruik het bedieningspaneel om te controleren of er een apparaatfout is opgetreden. Als dit het geval is, probeert u opnieuw af te drukken. |
Als u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met de leverancier.
Selecteer USB- of netwerkprinter in de lijst als de geselecteerde poortverbinding anders is dan USB- of netwerkprinter.
Als u via USB wilt verbinden en USB niet in de lijst voorkomt, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren.
Zie Fouten Status Monitor als de statusmonitor een foutmelding weergeeft.