Toegangscontrole
De beheerder kan apparaten of protocollen beperken die met de printer/MFP kunnen worden verbonden om onopzettelijke toegang te voorkomen.
Ook kan de beheerder de poortstatus configureren.
De IP-adressen beperken van waaruit apparaten toegang hebben tot het apparaat (toegangscontrole)
Als u bijvoorbeeld een IP-adresbereik opgeeft van "192.168.15.1" tot "192.168.15.99", dan kan er géén toegang tot het apparaat worden verkregen vanaf de IP-adressen van 192.168.15.1 tot 99.

Ongebruikte protocollen uitschakelen
De protocolinstelling kan worden gewijzigd via het bedieningspaneel, in Web Image Monitor of door andere instellingsmethoden te gebruiken. De protocollen kunnen afzonderlijk worden geconfigureerd afhankelijk van de methode. Controleer het te configureren protocol in Lijst met protocolinstellingsmethoden en volg de instructie.

IP-adressen beperken van waaruit apparaten toegang hebben tot het apparaat
Stel met behulp van Web Image Monitor het bereik van de IP-adressen in die toegang hebben tot het apparaat.
![]()
U kunt de toegang beperken vanuit de volgende protocollen.
LPR, RCP/RSH, FTP, Bonjour, SMB, WSD (Device), WSD (printer), IPP, DIPRINT, snmp, telnet
Het apparaat beperkt ook de toegang vanuit Web Image Monitor.
Log via Web Image Monitor in op het apparaat als de beheerder.
Klik in het menu [Apparaatbeheer] op [Configuratie].

Klik op [Toegangscontrole] in "Beveiliging".
Om het IPv4-adres op te geven, voert u in "Toegangscontrole bereik" een bereik in dat toegang tot het apparaat heeft.

Om een IPv6-adres op te geven, selecteert u "Bereik" of "Masker" in "Toegangscontrole bereik" en voert u vervolgens een bereik in dat toegang heeft tot het apparaat.
Klik op [OK].
Nadat u de configuratie voltooid heeft, klikt u op [OK] en sluit u de internetbrowser af.
Lijst met protocolinstellingsmethoden
U kunt de protocolinstellingsmethoden in de volgende lijst bekijken:
1: Bedieningspaneel 2: Web Image Monitor 3: telnet 4: Device Manager NX 5: Remote Communication Gate S
Protocol/Poort | Instellingsmethode | Functie die niet kan worden gebruikt wanneer Protocol/Poort uitgeschakeld is |
|---|---|---|
IPv4 - | 1, 2, 3 | Alle toepassingen die via IPv4 worden uitgevoerd (Als u gebruikmaakt van IPv4-verzending, kan dit niet worden uitgeschakeld via Web Image Monitor.) |
IPv6 - | 1, 2, 3 | Alle toepassingen die via IPv6 worden uitgevoerd |
FTP TCP:21 | 2, 3, 4, 5 | Verzendingen waarvoor FTP nodig is (Via de instellingen op het bedieningspaneel kunt u alleen voorkomen dat persoonlijke gegevens worden weergegeven.) |
telnet TCP:23 | 2, 4 | Verzendingen waarvoor telnet vereist is |
HTTP TCP:80 | 2, 3 | Verzendingen waarvoor HTTP vereist is Afdrukken met behulp van IPP op poort 80 |
HTTPS TCP:443 | 2, 3 | Verzendingen waarvoor HTTPS vereist is (U kunt via het bedieningspaneel of Web Image Monitor instellingen opgeven, zodat alleen SSL-verzending toegestaan is en niet-SSL-verzending geweigerd wordt.) Ricoh @Remote |
SNMPv1-v2 UDP:161 | 2, 3, 4, 5 | Verzendingen waarvoor SNMPv1/v2 vereist is (Met behulp van het bedieningspaneel, Web Image Monitor of telnet kunt u SNMPv1/v2 zo instellen dat configuratie verboden is en het alleen-lezen wordt.) |
SNMPv3 UDP:161 | 2, 3, 4, 5 | Verzendingen waarvoor SNMPv3 vereist is (Met behulp van het bedieningspaneel, Web Image Monitor of telnet kunt u instellingen opgeven, zodat alleen verzending met SNMPv3-codering is toegestaan en verzending zonder SNMPv3-codering wordt geweigerd.) |
RSH/RCP TCP:514 | 2, 3, 4, 5 | Verzendingen waarvoor RSH vereist is Netwerk-TWAIN (Via de instellingen op het bedieningspaneel kunt u alleen verbieden dat persoonlijke gegevens worden weergegeven.) |
LPR TCP:515 | 2, 3, 4, 5 | Verzendingen waarvoor LPR vereist is (Via de instellingen op het bedieningspaneel kunt u alleen beperken dat persoonlijke gegevens worden weergegeven.) |
IPP TCP:631 | 2, 3, 4, 5 | Verzendingen waarvoor LPR vereist is |
Bonjour UDP:5353 | 2, 3 | Verzendingen waarvoor Bonjour vereist is |
@Remote TCP:7443 TCP:7444 | 1, 3 | Ricoh @Remote |
DIPRINT TCP:9100 | 2, 3, 4, 5 | Verzendingen waarvoor DIPRINT vereist is |
RFU TCP:10021 | 1, 3 | Firmware op afstand bijwerken |
WSD (apparaat) TCP:53000 (variabel) | 2, 3 | Verzendingen waarvoor WSD (apparaat) vereist is
|
WSD (printer) TCP:53001 (variabel) | 2, 3 | Verzendingen waarvoor WSD (printer) vereist is |
LLMNR UDP:5355 | 2, 3 | Naamomzettingsaanvragen die gebruikmaken van LLMNR |
![]()
Zie de volgende instructies voor meer informatie over de instellingsprocedure via het bedieningspaneel of vanuit Web Image Monitor:
Voor meer informatie over de telnet-opdracht, zie "Apparaten monitoren (TELNET)" op onze website.
Voor meer informatie over de instellingen in Device Manager NX of Remote Communication Gate S, zie de Gebruikershandleiding van iedere tool.
Ongebruikte protocols uitschakelen vanaf het bedieningspaneel
Configureer protocollen in [Systeeminstellingen]
[Interface instellingen].
Log in als beheerder op het apparaat via het bedieningspaneel.
Druk op het Home-scherm op [Instellingen].
Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Druk op [Systeeminstellingen]
[Interface-instellingen]
[Netwerk]
[Effectief protocol] om het instellingenscherm voor elk protocol weer gegeven.
Schakel ongebruikte protocollen uit.

Druk op [OK].
Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op Home (
).
Ongebruikte protocollen uitschakelen vanuit Web Image Monitor
Configureer protocollen in [Instellingen]
de categorie "Beveiliging".
Log op het apparaat in als Beheerder vanuit Web Image Monitor.
Klik in het menu [Apparaatbeheer] op [Configuratie].

Klik op [Netwerkbeveiliging] in "Beveiliging".
Geef de uit te schakelen protocollen op of de poortnummers die moeten worden gesloten.

Klik op [OK].
Nadat u de configuratie voltooid heeft, klikt u op [OK] en sluit u de internetbrowser af.