GebruikershandleidingIM 2702

De faxkoptekst afdrukken op een binnenkomende fax

U kunt de faxkop afdrukken op de pagina die op de bestemming wordt ontvangen, samen met de afbeelding van het origineel dat per fax is verstuurd. Stel de informatie die moet worden afgedrukt op de ontvangen pagina van tevoren in.

Informatie die wordt afgedrukt op de pagina's die op de bestemming worden ontvangen

Afbeelding van faxkoptekst

Faxkoptekst

De faxkop (om af te drukken) wordt afgedrukt op alle pagina's die op de bestemming worden ontvangen.

Opmerking

  • Registreer van tevoren de faxkop in [Fax-informatie programmeren] onder [Faxeigenschappen].

  • Afzendersgegevens registreren en wijzigen

  • De faxkop (om af te drukken) wordt niet toegevoegd aan het document dat wordt afgeleverd op de bestemming.

Afzendersgegevens registreren en wijzigen

Registreer de afzendersgegevens om af te drukken op de fax die op de bestemming wordt ontvangen en in de rapporten, of om weer te geven op het faxscherm. Als afzendersgegevens kunt u het volgende instellen:

Faxkoptekst

Deze tekst wordt afgedrukt op de fax die op de bestemming wordt ontvangen en geeft de oorsprong van de fax weer.

De faxkoptekst afdrukken op een binnenkomende fax

U kunt een faxkoptekst (om af te drukken) op het apparaat opslaan.

Eigen Faxnr.

Dit item wordt op het faxscherm van het bestemmingsapparaat weergegeven of afgedrukt in Records. Deze functie geldt zelfs wanneer het bestemmingsapparaat van een andere fabrikant is.

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Faxinstellingen][Oorspronk. instellingen][Faxinformatie programmeren][Faxkoptekst].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Faxkoptekst] en voer de faxkoptekst in (om af te drukken). Druk vervolgens op [OK].

  • U kunt letters, symbolen, cijfers en spaties gebruiken.

  • Het maximaal aantal tekens dat kan worden ingevoerd is 32.

5Druk op [Afsluiten].

6Druk op [Eigen Faxnr.].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [Voor G3] en voer het faxnummer in. Druk vervolgens op [OK].

  • U kunt cijfers, spaties en het "+"-symbool gebruiken.

  • U kunt de naam registreren met maximaal 20 tekens.

8Druk op [Home] () nadat u de instellingen heeft opgegeven.

Opmerking

  • Om de afzendergegevens te verwijderen, drukt u op [Faxinstellingen][Oorspronk. instellingen][Faxinformatie programmeren][Faxkoptekst] of [Eigen faxnr.]. Om de faxkop te verwijderen, drukt u op [Faxkoptekst], en vervolgens op [Backspace] of [Alles verw.]. Om het faxnummer van de afzender te verwijderen, drukt u op [Voor G3] en vervolgens op [Wissen].

De Afdrukfunctie instellen bij het verzenden van faxen

1Druk op [Fax] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Plaats het origineel in de Automatische documentinvoer (ADF) of op de glasplaat.

Een origineel in de scanner plaatsen om te verzenden via de fax

3Druk op [Instellingen][Tekst afdrukken][Faxkoptekst afdrukken].

Afbeelding van bedieningspaneel

5Na het opgeven van de verzendinstellingen, selecteer de bestemming op het faxscherm en verstuur de fax.

Basisprocedure voor het verzenden van faxen

Opmerking

  • De afbeelding van het origineel wordt bijgesneden in het gebied waar de faxkop wordt afgedrukt.