Als u de lengtes van het template opgeeft nadat u deze gemeten heeft, worden de waarden waarmee de afbeeldingspositie wordt aangepast, automatisch berekend en toegepast.
Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm.
Druk op [Aangepast papier beheren].
Selecteer de naam van het papier dat u wilt registreren.
Als het papier dat u wilt selecteren niet wordt weergegeven, gebruikt u [Sprng nr rij] of scrolt u door het scherm totdat het gewenste item wordt weergegeven.

Druk op
.
Druk op [Geav. inst.].
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in als het verificatiescherm wordt weergegeven.
Het verificatiescherm wordt niet weergegeven als u al ingelogd bent als beheerder.
Druk op [Reg. uitlijn. afb op vr-/acht.z mt tmpl].
Voer de waarde in die u op het afgedrukte template genoteerd heeft.
Voer de gemeten waarden in de bijbehorende velden op de tabbladen [Zijde 1] en [Zijde 2] in.
Selecteer het item dat u wilt invoeren en gebruik het numerieke toetsenbord om de waarde in te vullen.
U kunt waarden invullen van 0,1 tot 999,9 mm in stappen van 0,1 mm.

Druk op [Toepassen].
Druk op [Opslaan].
Druk op [Pap. opslaan].
Druk op [Overschrijven].
Druk op
.
Druk op het pictogram [Home] (
) in het midden onderaan het scherm.
![]()
Voor meer informatie over het registreren van aangepast papier, zie Het registreren van aangepast papier.