Het verzenden van een afdrukbestand dat wacht op afdrukken
Klik op de menuknop van de toepassing die u gebruikt en klik vervolgens op [Afdrukken].
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Klik op [Voorkeursinstellingen].
Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Uitgestelde afdruk].
Klik op [Details...].
Voer een gebruikers-ID in het venster "Gebruikers-ID invoeren:" in.
Het is mogelijk een bestandsnaam van een uitgestelde afdruktaak te bepalen.
Om de afdruktijd van het document op te geven, selecteert u [Stel afdruktijd in] en geeft u het tijdstip op.
U kunt een tijd in 24-uursweergave opgeven.
Klik op [OK].
Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen.
Klik op [OK].
Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
![]()
Als de opgegeven afdruktijd dicht bij de tijd van de klok van het apparaat ligt, kan het afdrukken meteen beginnen.
Als u het apparaat uitzet, start het afdrukken niet, zelfs niet als het de opgegeven afdruktijd is. Om een document af te drukken waarvan de opgegeven tijd al is verstreken, stelt u [Taken niet afgedrukt omdat app. uit was] in op [Afdr. indien app. aan] op het [Systeem]-tabblad onder [Printereigensch.]. Voor meer informatie, zie Voorbereiding.
Als er op het bedieningspaneel een foutmelding wordt weergegeven, wordt het afdrukken niet gestart, zelfs niet op de opgegeven afdruktijd is.
Een uitgesteld afdrukbestand afdrukken met behulp van het bedieningspaneel.
![]()
Nadat het afdrukken is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd.
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op het pictogram [Printer].
Druk op het tabblad [Afdruktaken].

Druk op [Uitgest. afdr.tk].
Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken.
U kunt alle uitgestelde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Select. alle tk. ] te drukken.
Druk indien nodig op [Voorvertoning] om het afdrukbeeld van het document te controleren.
In het voorbeeldscherm wordt alleen de eerste pagina van het document weergegeven. Voorbeelden kunnen niet worden weergegeven als er meer dan een document wordt geselecteerd.
Druk op [Afsluiten] om het voorbeeldscherm te sluiten.
Druk op [Afdrukken].
Om afdrukinstellingen van het document te wijzigen, drukt u op [Gedetaill. instell.].
Voor meer informatie over de instellingen die kunnen worden geconfigureerd, zie Instellingen die op het bedieningspaneel geconfigureerd kunnen worden.
Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdrukken].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
![]()
Als u het aantal kopieën wijzigt als meerdere documenten worden geselecteerd, zal het nieuw gespecificeerde aantal kopieën worden afgedrukt voor alle geselecteerde documenten. Als u het aantal niet wijzigt, wordt het aantal kopieën dat is gedefinieerd tijdens het opslaan van de documenten afgedrukt voor elk document.
Als het afdrukken van een uitgesteld afdrukbestand op een bepaalde tijd gepland is en u wilt het bestand al eerder afdrukken, druk het document dan af via het bedieningspaneel.
Om het afdrukken te stoppen nadat u het afdrukken gestart heeft, drukt u op [Taak Reset] of de [Stop]-knop op het [Printer]-scherm. Het bestand wordt dan verwijderd.
U kunt een uitgestelde afdruktaak ook met Web Image Monitor afdrukken. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.
De afdruktijd van een uitgesteld afdrukbestand wijzigen
De afdruktijd van uitgestelde afdrukbestanden die op het apparaat zijn opgeslagen, kan met behulp van het bedieningspaneel worden gewijzigd. Het is ook mogelijk de afdruktijd van een uitgestelde afdruktaak in te stellen of te annuleren.
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op het pictogram [Printer].
Druk op het tabblad [Afdruktaken].

Druk op [Uitgest. afdr.tk].
Selecteer het uitgestelde afdrukbestand waarvan u de afdruktijd wilt wijzigen.
Druk op [Stel afdruktijd in].
Voer de afdruktijd in met de cijfertoetsen.
Als u de afdruktijd wilt annuleren, drukt u op [Annuleren].
Druk op [OK] of [
].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
![]()
U kunt de opgegeven afdruktijd voor een uitgesteld afdrukbestand ook wijzigen, toevoegen of annuleren met behulp van Web Image Monitor. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.
Uitgestelde afdruktaken verwijderen
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op het pictogram [Printer].
Druk op het tabblad [Afdruktaken].

Druk op [Uitgest. afdr.tk].
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen.
U kunt alle uitgestelde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Select. alle tk. ] te drukken.
Druk op [Verwijderen].
Druk op [Ja].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
![]()
U kunt een uitgestelde afdruktaak ook met Web Image Monitor verwijderen. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.