Afdrukrecords
U kunt de records automatisch en handmatig afdrukken.

De inhoud van een automatisch afgedrukt record wordt na het afdrukken gewist. Bewaar de records als u de verzendingen en ontvangsten wilt bijhouden.
U kunt in Faxrecords automatisch afdrukken in de volgende instellingen bepalen of de records automatisch elke 50 communicaties worden afgedrukt. Voor meer informatie, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Schermtype Instellingen: Standaard
[Faxeigenschappen]
[Overige]
[Instellingen rapportuitvoer]
[Instellingen vr autom. afdrukken van rapport]Schermtype Instellingen: Klassiek
[Faxeigenschappen]
tabblad [Algemene instellingen fax]
[Faxrecords automatisch afdrukken]

Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden de records niet automatisch afgedrukt.
Als u de records handmatig wilt afdrukken, selecteert u de afdrukmethode: [Alles], [Afdr. per best.nr.] of [Afdruk per gebruiker].
Alles
Hiermee worden de resultaten van communicaties afgedrukt in de volgorde waarin ze worden gemaakt.
Afdr. per best.nr.
Hiermee worden alleen de resultaten afgedrukt van de communicaties die zijn opgegeven met een bestandsnummer.
Afdruk per gebruiker
Hiermee kunt u de communicatieresultaten per gebruiker afdrukken.
Druk op [TX/RX-status/Afdr.].

Druk op [Records afdrukken].
Selecteer de afdrukmethode.
Als u in stap 3 [Afdr. per best.nr.] heeft geselecteerd, voert u met de cijfertoetsen een bestandsnummer van 4 cijfers in.
Als u in stap 3 [Afdruk per gebruiker] heeft geselecteerd, selecteert u een gebruiker in de lijst en drukt u op [OK].
Druk op [Starten].
Druk tweemaal op [Afsluiten].
In dit hoofdstuk worden de items uitgelegd die in de records staan afgedrukt.

Afdrukdatum
Hier wordt de datum en tijd weergegeven waarop het rapport is afgedrukt.Geprogrammeerde faxkoptekst
Hier wordt de naam van de afzender weergegeven die is geprogrammeerd voor afdrukken.Datum
Hier wordt de verzend- of ontvangstdatum weergegeven.Tijd
Hier wordt de starttijd voor verzending of ontvangst weergegeven.Ontvanger
Voor faxverzendingen
Hier wordt het opgegeven faxnummer weergegeven of de naam die is geregistreerd in het adresboek.Voor ontvangen faxen
Hier wordt de naam of het faxnummer weergegeven dat is geregistreerd in het apparaat van de afzender.Voor internetfax-/e-mailverzendingen
Hier wordt het e-mailadres weergegeven of de naam die is geregistreerd in het adresboek.
Tijdens broadcasting wordt het aantal bestemmingen weergegeven naast de e-mailadressen of namen van bestemmingen.
Als documenten vanaf de computer naar het apparaat worden verzonden, verschijnt "--LAN-Fax -->". Om te controleren of de documenten zijn verzonden naar de ontvanger, controleert u hetzelfde bestandsnummer.Voor ontvangen internetfax/e-mail
Hier wordt het e-mailadres van de afzender weergegeven.Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten
Hier wordt de IP-faxbestemming weergegeven of de naam die is geregistreerd in het adresboek. De gedetailleerde gegevens van de faxbestemming worden weergegeven op het ontvangstrapport.Voor mapverzendingen
Hier wordt de naam weergegeven die is geregistreerd in het adresboek.
Communicatiemodus
Voor faxverzendingen en -ontvangsten
Achter de "T" voor uitgaande faxen (Transmission) of "R" voor binnenkomende faxen (Reception), verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen. Als de optionele G3-interface-eenheid is geïnstalleerd, verschijnt "G31", "G32" of "G33".Voor internetfax-/e-mailverzendingen en -ontvangsten
Achter
(symbool voor e-mail), "T" voor uitgaande e-mail of "R" voor inkomende e-mail, wordt de communicatiemodus vermeld in letters of symbolen. Documenten verzonden vanaf internetfax-bestemmingen worden ontvangen door internetfax en documenten verzonden vanaf e-mailbestemmingen worden ontvangen door e-mail voor afdrukken. Een "Q" geeft uitgaande e-mail aan waarvoor een ontvangstbevestiging is ingesteld in [TX modus], terwijl "A" een e-mail met ontvangstbevestiging aangeeft.Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten
Achter
(symbool voor een IP-fax), "T" voor uitgaande faxen of "R" voor inkomende faxen, wordt de communicatiemodus vermeld in letters of symbolen.Voor mapbestemmingen
Achter
(symbool voor map) en "T" voor uitgaande faxen, wordt de communicatiemodus vermeld in letters of symbolen.
Communicatietijd
Hier wordt de benodigde tijd voor verzendingen en ontvangsten weergegeven.Aantal pagina's
Hier wordt het aantal verzonden of ontvangen pagina's weergegeven.Communicatieresultaat
Hier wordt het resultaat van verzendingen of ontvangsten weergegeven.
OK: Alle pagina's zijn correct verzonden of ontvangen. Als Ontvangstbevestiging is geactiveerd met behulp van [TX modus], wordt ontvangst van de ontvangstbevestiging aangegeven. De resultaten van ontvangen documenten die zijn gerouteerd, worden voorafgegaan door "
".
--: Het internetfaxdocument was naar de e-mailserver gestuurd, die in dit apparaat is geprogrammeerd. Dit betekent echter niet dat het e-mailbericht ook is afgeleverd. Bij gebruik van LAN-fax worden de resultaten van de communicatie van een computer naar dit apparaat weergegeven.
E:
Het verzenden of ontvangen niet correct kan worden voltooid.
Een bestand in een formaat dat niet kan worden afgedrukt wordt ontvangen op het apparaat.
Het JPEG/PDF-bestand dat aan een e-mail is aangehecht niet kan worden afgedrukt vanwege een authenticatiefout of gegevensfout.
Gebruikersnaam
Hier wordt de naam van de afzender weergegeven.Bestandsnummer
Hier worden de bestandsbeheernummers weergegeven.

Bij ontvangst via e-mailen voor afdrukken wordt altijd "P.1" afgedrukt in de kolom voor het aantal pagina's en wordt altijd "S", voor standaardresolutie, afgedrukt in de kolom voor de communicatiemodus, ongeacht het werkelijke aantal pagina's of de werkelijke resolutie. Als op het apparaat bestanden worden ontvangen die vanwege de indeling niet kunnen worden afgedrukt, wordt dit in de kolom met resultaten met "fout" aangegeven.
Voor faxverzendingen kunt u de informatie onder "Bestemming" wijzigen naar het faxnummer of de naam die in het bestemmingsapparaat in de volgende instellingen is geregistreerd. Voor meer informatie, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Schermtype Instellingen: Standaard
[Faxeigenschappen]
[Gedetailleerde initiële instellingen]
[Parameterinstelling]
[Parameterinstelling] (schakelaar 06, bit 0)Schermtype Instellingen: Klassiek
[Faxeigenschappen]
tabblad [Oorspr. instellingen]
[Parameterinstelling] (schakelaar 06, bit 0)
In dit hoofdstuk worden de items uitgelegd die in de records staan afgedrukt.

Afdrukdatum
Hier wordt de datum en tijd weergegeven waarop het rapport is afgedrukt.Geprogrammeerde faxkoptekst
Hier wordt de naam van de afzender weergegeven die is geprogrammeerd voor afdrukken.Datum
Hier wordt de verzend- of ontvangstdatum weergegeven.Tijd
Hier wordt de starttijd voor verzending of ontvangst weergegeven.Ontvanger
Voor faxverzendingen
Hier wordt het opgegeven faxnummer weergegeven of de naam die is geregistreerd in het adresboek.Voor ontvangen faxen
Hier wordt de naam of het faxnummer weergegeven dat is geregistreerd in het apparaat van de afzender.Voor internetfax-/e-mailverzendingen
Hier wordt het e-mailadres weergegeven of de naam die is geregistreerd in het adresboek.
Tijdens broadcasting wordt het aantal bestemmingen weergegeven naast de e-mailadressen of namen van bestemmingen.
Als documenten vanaf de computer naar het apparaat worden verzonden, verschijnt "--LAN-Fax -->". Om te controleren of de documenten zijn verzonden naar de ontvanger, controleert u hetzelfde bestandsnummer.Voor ontvangen internetfax/e-mail
Hier wordt het e-mailadres van de afzender weergegeven.Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten
Hier wordt de IP-faxbestemming weergegeven of de naam die is geregistreerd in het adresboek. De gedetailleerde gegevens van de faxbestemming worden weergegeven op het ontvangstrapport.Voor mapverzendingen
Hier wordt de naam weergegeven die is geregistreerd in het adresboek.
Communicatiemodus
Voor faxverzendingen en -ontvangsten
Achter de "T" voor uitgaande faxen (Transmission) of "R" voor binnenkomende faxen (Reception), verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen. Als de optionele G3-interface-eenheid is geïnstalleerd, verschijnt "G31", "G32" of "G33".Voor internetfax-/e-mailverzendingen en -ontvangsten
Achter
(symbool voor e-mail), "T" voor uitgaande e-mail of "R" voor inkomende e-mail, wordt de communicatiemodus vermeld in letters of symbolen. Documenten verzonden vanaf internetfax-bestemmingen worden ontvangen door internetfax en documenten verzonden vanaf e-mailbestemmingen worden ontvangen door e-mail voor afdrukken. Een "Q" geeft uitgaande e-mail aan waarvoor een ontvangstbevestiging is ingesteld in [TX modus], terwijl "A" een e-mail met ontvangstbevestiging aangeeft.Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten
Achter
(symbool voor een IP-fax), "T" voor uitgaande faxen of "R" voor inkomende faxen, wordt de communicatiemodus vermeld in letters of symbolen.Voor mapbestemmingen
Achter
(symbool voor map) en "T" voor uitgaande faxen, wordt de communicatiemodus vermeld in letters of symbolen.
Communicatietijd
Hier wordt de benodigde tijd voor verzendingen en ontvangsten weergegeven.Aantal pagina's
Hier wordt het aantal verzonden of ontvangen pagina's weergegeven.Communicatieresultaat
Hier wordt het resultaat van verzendingen of ontvangsten weergegeven.
OK: Alle pagina's zijn correct verzonden of ontvangen. Als Ontvangstbevestiging is geactiveerd met behulp van [TX modus], wordt ontvangst van de ontvangstbevestiging aangegeven. De resultaten van ontvangen documenten die zijn gerouteerd, worden voorafgegaan door "
".
--: Het internetfaxdocument was naar de e-mailserver gestuurd, die in dit apparaat is geprogrammeerd. Dit betekent echter niet dat het e-mailbericht ook is afgeleverd. Bij gebruik van LAN-fax worden de resultaten van de communicatie van een computer naar dit apparaat weergegeven.
E: Er is een communicatiefout opgetreden.
D: De stroom is tijdens de verbinding uitgeschakeld. Niet alle faxdocumenten zijn verzonden.Gebruikersnaam
Hier wordt de naam van de afzender weergegeven.Bestandsnummer
Hier worden de bestandsbeheernummers weergegeven.

Bij ontvangst via e-mailen voor afdrukken wordt altijd "P.1" afgedrukt in de kolom voor het aantal pagina's en wordt altijd "S", voor standaardresolutie, afgedrukt in de kolom voor de communicatiemodus, ongeacht het werkelijke aantal pagina's of de werkelijke resolutie. Als op het apparaat bestanden worden ontvangen die vanwege de indeling niet kunnen worden afgedrukt, wordt dit in de kolom met resultaten met "fout" aangegeven.
Voor faxverzendingen kunt u de informatie onder "Bestemming" wijzigen naar het faxnummer of de naam die in het bestemmingsapparaat in de volgende instellingen is geregistreerd. Voor meer informatie, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Schermtype Instellingen: Standaard
[Faxeigenschappen]
[Gedetailleerde initiële instellingen]
[Parameterinstelling]
[Parameterinstelling] (schakelaar 06, bit 0)Schermtype Instellingen: Klassiek
[Faxeigenschappen]
tabblad [Oorspr. instellingen]
[Parameterinstelling] (schakelaar 06, bit 0)
Gebruik deze functie om de records te verzenden naar het e-mailadres van de beheerder.
De records worden automatisch na 50 communicaties verzonden. De records worden in CSV-indeling bijgevoegd.
Om de records via e-mail te verzenden, moeten de volgende instellingen als volgt worden ingesteld. Zie de gebruikershandleiding van uw apparaat.
Schermtype Instellingen: Standaard
[Faxeigenschappen]
[Gedetailleerde initiële instellingen]
[Instellingen e-mailmelding]
[E-mail met communicatierecords voor beheerder]
[Verzenden]Schermtype Instellingen: Klassiek
Stel [Faxeigenschappen]
tabblad [Oorspr. instellingen]
[Parameterinstelling] (schakelaar 21, bit 4) in op "1"

Dit apparaat slaat geen verzonden CSV-bestanden op. Wij bevelen u aan dat u het e-mailadres van de beheerder extra controleert voordat u de records stuurt. Als het e-mailadres van de beheerder niet correct is, kunnen uw belangrijke records verloren raken. Verzonden CSV-bestanden blijven niet bewaard op het faxapparaat.

Als het adres van de beheerder niet klopt, kan het zijn dat u de records niet kunt ophalen.
Als het niet lukt de records als e-mail te verzenden, worden de records afgedrukt.
De naam van een bijgevoegd CSV-bestand is "RECORDS
jaar, maand, dag, uur, minuten". Bijvoorbeeld: de bestandsnaam van het bestand dat is verzonden op 20 december 20XX om 14:40 is "RECORDS20XX12201440.csv".Het onderwerp van de records die per e-mail worden verzonden begint met "Records".
U kunt het e-maildres van de beheerder bevestigen door de volgende instellingen te kiezen. Voor meer informatie, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Schermtype Instellingen: Standaard
[Systeeminstellingen]
[Verzenden (e-mail/map)]
[E-mail]
[E-mailadres beheerder]Schermtype Instellingen: Klassiek
[Systeeminstellingen]
tabblad [Bestand doorzenden]
[E-mailadres beheerder]