GebruikershandleidingIM C2000/C2500/C3000/C3500/C4500/C5500/C6000 series

Systeem (Printereigensch.)

In deze sectie worden de instellingen in het menu [Systeem] onder [Printereigenschappen] beschreven.

Overzicht van twee soorten instellingenschermen (Standaard/Klassiek)

Items

Omschrijving

Foutenrapport afdrukken

U kunt opgeven of een foutenrapport moet worden afgedrukt wanneer zich een printer- of geheugenfout voordoet.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Automatisch doorgaan

Wanneer het papier dat is opgegeven in het printerstuurprogramma niet is ingesteld op het apparaat, kunt u opgeven of het apparaat door moet gaan met afdrukken op papier dat niet is opgegeven nadat zich een systeemfout heeft voorgedaan (geforceerd afdrukken).

Wanneer u [Direct] opgeeft, wordt geforceerd afdrukken gestart. U kunt het dialoogvenster weergeven om te bevestigen of u wilt doorgaan met afdrukken en opgeven om tot een bepaalde periode (1 tot 15 minuten) te wachten.

Afhankelijk van de apparaatinstellingen wordt het afdrukken geannuleerd en wordt geforceerd afdrukken niet gestart. De resultaten van geforceerd afdrukken kunnen niet worden gegarandeerd.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Opslaan en foute taak overslaan

U kunt opgeven of een foutieve taak in het apparaat moet worden opgeslagen en of de volgende taak moet worden afgedrukt. Normale afdruk, Testafdruk en Opgeslagen afdruk -taken kunnen in het apparaat worden opgeslagen wanneer zich een fout voordoet. Als u deze instelling wilt activeren, geeft u het aantal pagina's op van de foutieve taak die het apparaat bij het afdrukken controleert (1 tot 999 pagina's). Bij een groot aantal pagina's duurt het een tijdje voordat het afdrukken begint. Als er een fout optreedt nadat het afdrukken is gestart, wordt de volgende taak niet afgedrukt.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Geheugenoverloop

Wanneer de verzonden gegevensgrootte te groot is om op het apparaat te verwerken, kunt u aangeven of u wilt stoppen met afdrukken op de foutenpagina (Niet afdrukken) of wilt doorgaan met afdrukken.

Om door te gaan met afdrukken, geeft u de functies Nieten en sorteren vrij en drukt u de fouteninformatie als laatste af.

  • Standaardinstelling: [Niet afdrukken]

Instelling foutweergave

U kunt aangeven of alle afdrukfouten op het bedieningspaneel moeten worden weergegeven. Wanneer u [Alleen belangrijke] opgeeft, worden sommige afdrukfouten weergegeven.

  • Standaardinstelling: [Alle]

Bevst. vr PDL-fout autom annul

Dit zijn de gebruikersinstellingen wanneer u [Foutieve afdr.taken aut annul] opgeeft bij [Weergeven]. U kunt aangeven of het scherm moet worden weergegeven om de automatische annulering van de foutieve taak op het bedieningspaneel te bevestigen. De volgende taak start pas als het scherm verdwijnt.

  • Standaardinstelling: [Niet weergeven]

Afdruktaken met fouten automatisch annuleren

Wanneer er een afdrukfout optreedt, kunt u aangeven of het afdrukken van de foutieve taak automatisch moet worden geannuleerd en of de taak is ontvangen vlak voordat de fout is opgetreden.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Taakscheiding

Geef aan of de positie van uitgevoerde vellen voor elke taak om en om moet worden verschoven. U kunt de uitvoervellen automatisch per taak sorteren wanneer u een groot aantal vellen afdrukt voor verschillende taken.

Dit menu-item kan alleen worden gekozen als er een optionele finisher of interne staffellade is geïnstalleerd.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Gerot.sort: Autom.pap. doorg.

U kunt aangeven of u wilt blijven afdrukken als Geroteerd sorteren is opgegeven en het papier dat is geladen in de papierlade opraakt in liggende of staande richting.

  • Standaardinstelling: [Uit]

180 graden roteren

U kunt opgeven wanneer u de afdruk 180 graden draait ten opzichte van de papierrichting. Gebruik deze functie om op papier af te drukken met een vaste afdrukrichting, zoals briefpapier of een envelop.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Gecomprimeerde gegevens afdrukken

U kunt aangeven of u taakgegevens die zijn gecomprimeerd in het GZIP-formaat, wilt decomprimeren en extraheren voordat u gaat afdrukken.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Geheugengebruik

U kunt de geheugenprioriteit van het apparaat opgeven. Selecteer welk geheugen prioriteit heeft, Lettertypeprioriteit of Kaderprioriteit.

  • Standaardinstelling: [Kaderprioriteit]

Duplex

U kunt instellen of u op beide zijden van alle pagina's afdrukt.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Kopieën:

U kunt het aantal exemplaren opgeven tijdens het afdrukken zonder het printerstuurprogramma te gebruiken.

  • Standaard: "1" Kopieën

Afdrukken Blanco pagina

Hier kunt u opgeven of u lege pagina's wilt afdrukken.

  • Standaardinstelling: [Aan]

Pagina's die aan een van de volgende voorwaarden voldoen, worden als blanco beschouwd.

  • Er zijn geen afbeeldingen.

  • Er zijn afbeeldingen, maar die bevinden zich buiten het afdrukbare gebied.

  • Er zijn enkel blanco tekens.

Wachttijd gereserveerde taak

U kunt opgeven hoelang het apparaat wacht op het ontvangen van een afdruktaak voordat andere functies dit kunnen onderbreken.

  • Standaardinstelling: [Wachten (kort)]

Printertaal

Geef de printertaal op.

  • Standaardinstelling: [Autom.]

Sub papierformaat

U kunt aangeven of A4- en 81/2 × 11-papier als hetzelfde formaat worden behandeld.

  • Standaardinstelling: [Autom.]

Paginaformaat

U kunt de standaardpapierformaten kiezen.

  • Standaardinstelling:

    Regio A pictogram (voornamelijk in Europa en Azië)

    [A4]

    Regio B pictogram (voornamelijk in Noord-Amerika)

    [81/2 × 11]

Briefpapierinstelling

Als u wilt afdrukken op papier met een vaste afdrukzijde of afdrukrichting (bijvoorbeeld briefpapier), moet u de correcte instellingen voor beeldrotatie en afdrukzijde maken. Stel het papier zo in dat de papierrichting en de afdrukzijde correct zijn geplaatst.

Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen

  • Standaardinstelling: [Autodetectie]

Prioriteit lade-instelling

U kunt aangeven of prioriteit moet worden gegeven aan de instellingen in het printerstuurprogramma of aan opdrachten (papierformaat of papiersoort) of aan de instellingen op het bedieningspaneel. U kunt voor elke lade de volgende instellingen opgeven:

  • Driver/Opdracht

    De instellingen die zijn opgegeven in het printerstuurprogramma of via de opdracht, worden gebruikt om af te drukken, ongeacht de instellingen die op het bedieningspaneel zijn opgegeven.

    Wanneer [Driver/Opdracht] is geselecteerd in de handinvoer, kunt u opgeven of het papierformaat, de papiersoort en de papierrichting in de driver moet worden geselecteerd of moet u opdrachten (Papierbevestiging voor handinvoer scherm) gebruiken. De Papierbevestiging voor handinvoer is standaard ingesteld op [Niet weergeven].

  • Apparaatinstelling(en)

    Papierlade-instellingen die op het bedieningspaneel zijn opgegeven, worden gebruikt voor afdrukken. Als de papierlade-instellingen die zijn opgegeven in het printerstuurprogramma of via een opdracht verschillend zijn, treedt er een fout op van een verkeerde combinatie van papier.

  • Driver/Opdracht (formaat verschilt)

    U kunt deze functie alleen voor de handinvoer opgeven. Als het papierformaat dat op dit apparaat wordt gedetecteerd, verschilt van de instellingen die zijn opgegeven in het printerstuurprogramma of via een opdracht, treedt er een fout op van een verkeerde combinatie van papier.

Standaardinstelling:

  • Handinvoer: [Driver/Opdracht (formaat verschilt)]

  • Lade 1–4, LCT: [Apparaatinst.]

Afdruk zonder marges

Deze instelling is niet beschikbaar op dit apparaat.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Standaard printertaal

U kunt de standaard taal van de printer instellen als het apparaat de printertaal niet automatisch kan vinden.

  • Standaardinstelling: [PCL]

Lade wisselen

Dit zijn de gebruikersinstellingen wanneer u afdrukt door de lade in het printerstuurprogramma op te geven. U kunt aangeven of u wilt overschakelen naar automatische papierkeuze wanneer het papier dat in de lade is geplaatst verschilt van de instellingen die zijn opgegeven in het printerstuurprogramma. Als hetzelfde papier in een andere lade wordt geplaatst, wordt het papier vanuit de lade ingevoerd.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Automatisch lade wisselen (uitgebreid)

Dit zijn de gebruikersinstellingen wanneer u afdrukt door de papierlade op te geven. U kunt aangeven of hetzelfde papier in een andere lade moet worden gebruikt wanneer het papier in de aangegeven lade opraakt.

Als automatisch lade wisselen voor afdrukinstellingen van emulatie is uitgeschakeld, wordt het afdrukken via automatisch lade wisselen voortgezet.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Taken niet afgedr omdat app uit was

Het is mogelijk om aan te geven of uitgestelde afdrukbestanden moeten worden afgedrukt als de opgegeven afdruktijd daarvan is verstreken als het apparaat wordt ingeschakeld.

Als u ervoor kiest om niet af te drukken, zijn uitgestelde-afdrukbestanden waarvan de opgegeven afdruktijd al is verstreken ongeldig en worden ze [Tijdelijke afdruktaken autom. verwijderen].

Gegevensbeheer

  • Standaardinstelling: [Niet afdrukken]

Directe afdruktaken beperken

Dit beperkt de afdrukbestanden die zijn opgegeven voor [Normale afdruk], [Testafdruk] of [Opslaan en Afdrukken] onder "Afdrukmodus" in het printerstuurprogramma. U kunt aangeven of deze bestanden in het apparaat moeten worden opgeslagen zonder te worden afgedrukt of om het afdrukken te annuleren. Dit helpt voorkomen dat het uitgevoerde papier in de lade achterblijft, waardoor verwarring ontstaat.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Taken autom. opsl. zonder Gebr.verif. info.

Als [Taken autom. opsl.] wordt geselecteerd op [Directe afdruktaken beperken] en het apparaat is gespecificeerd om gebruikers de verrifiëren, specificeer om automatisch taken op te slaan zonder gebruikersverificatiegegevens.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Oorspronkelijk scherm schakelen

U kunt opgeven welk scherm moet worden weergegeven, takenlijst of afdruktaken, wanneer u op [Printer (klassiek)] drukt

  • Standaardinstelling: [Takenlijst]

Afdr. autom. annul. als kaart mist/geen eenh

Hier kunt u opgeven of het bevestigingsscherm moet worden weergegeven voordat het afdrukken start wanneer de sleutelkaart wordt geplaatst. Op het bevestigingsscherm wordt het bericht om het gebruik te bevestigen van het resterende punt op de keycard wordt weergegeven.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Als max. aant. vellen voor nieten is overschr

Als max. aant. vellen voor boekje is overschr

U kunt het gedrag van het apparaat opgeven als het aantal pagina's in een document hoger is dan het aantal pagina's dat samen geniet kan worden.

Als u wilt doorgaan met afdrukken, annuleert u de nietfunctie. Wanneer u [Onderbreken (waarschuwing weergeven)] opgeeft, kunt u selecteren of het afdrukken moet doorgaan of geannuleerd worden wanneer het afdrukken stopt.

Standaard

  • Als max. aantal vellen voor nieten is overschreden: [Afdrukken voortz.]

  • Als max. aantal vellen voor boekje is overschreden: [Onderbreken (waarschuwing weergeven)]