GebruikershandleidingIM C2000/C2500/C3000/C3500/C4500/C5500/C6000 series

Beheerders registreren voordat het apparaat wordt gebruikt

Met beheerders worden speciale gebruikers bedoeld die de bevoegdheid hebben om diverse informatie en instellingen van het apparaat te beheren. Om het apparaat veilig te gebruiken, moeten de beheerders worden geregistreerd en mogen alleen de beheerders de belangrijke instellingen configureren, zoals het registreren van gebruikers en de beveiligingsinstellingen.

Overzicht van beheerdersrechten

Voor elke functie bestaan er vier soorten beheerdersrechten. U kunt alle vier de rechten aan een persoon toewijzen of een specifiek recht aan een andere persoon toewijzen.

Typen beheerdersrechten

  • Gebruikersbeheerder: Deze persoon beheert de gegevens die in het adresboek zijn geregistreerd. U kunt gebruikers aan het adresboek toevoegen en de geregistreerde gegevens wijzigen.

  • Apparaatbeheer: Deze persoon beheert voornamelijk de initiële apparaatinstellingen. U kunt de instellingen zodanig onfigureren dat de initiële instellingen voor elke functie alleen door de beheerder kunnen worden gewijzigd.

  • Netwerkbeheerder: Deze persoon beheert de instellingen voor de verbinding met het netwerk.

  • Bestandsbeheerder: Deze persoon beheert de toegang tot opgeslagen bestanden. U kunt de instellingen zodanig opgeven dat alleen geregistreerde gebruikers of toegestane gebruikers de bestanden die in het apparaat zijn opgeslagen, kunnen weergeven of bewerken.

Als beheerderstaken worden gedeeld, verloopt elke beheerderstaak vlotter en worden bovendien onbevoegde handelingen door beheerders voorkomen.

Workflow voor de registratie van de beheerder

  1. Activeer beheerdersverificatie.

    Activeer de functie Beheerdersverificatie van het apparaat vanuit [Instellingen].

  2. Inloggen op het apparaat als beheerder

    Voer de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord van de beheerder in om op het apparaat in te loggen.

  3. De beheerder registreren of wijzigen

    Wijs de rechten aan elke beheerder toe. U kunt maximaal vier beheerders registreren.

Opmerking

  • De beheerders worden onderscheiden van de gebruikers die geregistreerd staan in het adresboek. Een log-in gebruikersnaam die in het adresboek is geregistreerd, kan niet als beheerder worden gebruikt.

  • De supervisor heeft de bevoegdheid om de beheerders te beheren. Wanneer de beheerder wordt gewijzigd, kan de supervisor het log-in wachtwoord resetten. Er is slechts één supervisor.

Beheerdersverificatie activeren (Type instellingenscherm: Standaard)

Een beheerder kan het apparaat beheren door de beheerfunctie te activeren. Selecteer of de beheerfunctie moet worden geactiveerd op basis van de te beheren informatieomvang en geef vervolgens het toegestane bereik van de instellingen per gebruiker op.

Belangrijk

1Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Beheerdersverificatiebeheer].

4Als u wilt dat voor elk beheerdersprivilege beheerdersverificatie wordt geactiveerd, selecteert u [Aan] in de lijst.

  • Gebruikersbeheer: Om de gegevens te beheren die in het adresboek zijn geregistreerd, selecteert u [Aan].

  • Apparaatbeheer: Om de instellingen te configureren, zodat de initiële instellingen voor elke functie alleen door de beheerder kunnen worden gewijzigd, selecteert u [Aan].

  • Netwerkbeheer: Om de netwerkinstellingen te beheren, selecteert u [Aan].

  • Bestandsbeheer: Om de bestanden te beheren die in het apparaat zijn opgeslagen, selecteert u [Aan].

5Bij Beschikbare instellingen selecteert u de opties die moeten worden beheerd.

Afbeelding van bedieningspaneel

De geselecteerde items kunnen niet door gebruikers worden gewijzigd.

Gebruikersbeheer

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u voornamelijk de instellingen voor het adresboek.

Apparaatbeheer

Druk op [Niet geselecteerd] naast Beschikbare instellingen, selecteer de opties die moeten worden beheerd in het scherm Beschikbare instellingen, en druk vervolgens op [OK].

  • Algemene eigenschappen: Hiermee beperkt u de instellingen voor het bedieningspaneel en de papieruitvoerlade.

  • Instellingen papierlade: Hiermee beperkt u de instellingen voor het formaat en het type papier dat in de papierlade is geplaatst.

  • Timerinstellingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor de tijd en de gebruiksuren.

  • Interface-instellingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor het netwerk.

  • Bestandsoverdracht: Hiermee beperkt u de instellingen voor de verzend- en ontvangstfuncties van e-mail.

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u voornamelijk de instellingen voor het apparaat.

  • Onderhoud: Hiermee beperkt u de instellingen voor afdrukcorrectie.

Netwerk management

  • Interface-instellingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor het netwerk.

  • Bestandsoverdracht: Hiermee beperkt u de instellingen voor de verzend- en ontvangstfuncties van e-mail.

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u voornamelijk de instellingen voor netwerk en beveiliging.

Bestandsbeheer

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor de bestandsbescherming en de documentserverfunctie.

6Druk op [OK].

7Druk op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel).

De beheerdersverificatie activeren (Schermtype Instellingen: Klassiek)

Een beheerder kan het apparaat beheren door de beheerfunctie te activeren in [Beheerdersverificatiebeheer]. Selecteer of de beheerfunctie moet worden geactiveerd op basis van de te beheren informatieomvang en geef vervolgens het toegestane bereik van de initiële instellingen per gebruiker op.

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Systeeminstellingen] het tabblad [Beheerder toepassingen][Beheerdersverificatie management] om het instellingenscherm voor beheerdersrechten weer te geven.

4Selecteer het beheerdersrecht om beheerdersverificatie te activeren en druk vervolgens op [Aan].

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Gebruikersbeheer: Om de gegevens te beheren die in het adresboek zijn geregistreerd, selecteert u [Aan].

  • Apparaatbeheer: Om de instellingen te configureren, zodat de initiële instellingen voor elke functie alleen door de beheerder kunnen worden gewijzigd, selecteert u [Aan].

  • Netwerkbeheer: Om de netwerkinstellingen te beheren, selecteert u [Aan].

  • Bestandsbeheer: Om de bestanden te beheren die in het apparaat zijn opgeslagen, selecteert u [Aan].

5Selecteer de te beheren items die voor elk beheerdersrecht in "Beschikbare instellingen".

Afbeelding van bedieningspaneel

De geselecteerde items kunnen niet door gebruikers worden gewijzigd.

Gebruikersbeheer

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u voornamelijk de instellingen voor het adresboek.

Apparaatbeheer

  • Algemene eigenschappen: Hiermee beperkt u de instellingen voor het bedieningspaneel en de papieruitvoerlade.

  • Instellingen papierlade: Hiermee beperkt u de instellingen voor het formaat en het type papier dat in de papierlade is geplaatst.

  • Timerinstellingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor de tijd en de gebruiksuren.

  • Interface-instellingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor het netwerk.

  • Bestandsoverdracht: Hiermee beperkt u de instellingen voor de verzend- en ontvangstfunctie van e-mail.

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u voornamelijk de instellingen voor het apparaat.

  • Onderhoud: Hiermee beperkt u de instellingen voor afdrukcorrectie.

Netwerk management

  • Interface-instellingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor het netwerk.

  • Bestandsoverdracht: Hiermee beperkt u de instellingen voor de verzend- en ontvangstfunctie van e-mail.

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u voornamelijk de instellingen voor netwerk en beveiliging.

Bestandsbeheer

  • Beheerderstoepassingen: Hiermee beperkt u de instellingen voor de bestandsbescherming en de documentserverfunctie.

6Druk op [OK].

7Druk na het voltooien van de procedure op [Home] (Illustratie van het scherm van het bedieningspaneel).

Inloggen op het apparaat als beheerder

Meld aan als Beheerder 1 om voor de eerste keer op het apparaat aan te melden. Raadpleeg de meegeleverde handleiding voor de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord.

1Druk op het Home-scherm op [Inloggen].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Voer de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord in voor de beheerder.

Wanneer u inlogt, wordt het gebruikerspictogram weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

Om een andere beheerder dan uzelf te registreren of te wijzigen, volgt u de procedures die beneden beschreven staan.

3Na het voltooien van de apparaatbewerkingen drukt u op [Uitloggen].

U kunt ook uitloggen bij het apparaat door op [Energiesp.st.] te drukken.

Opmerking

  • Als u bij het apparaat inlogt met beheerdersbevoegdheden, verschijnt de naam van de beheerder die inlogt op het scherm. Wanneer u inlogt met een gebruikersnaam die meerdere beheerdersbevoegdheden heeft, dan wordt één van de bevoegdheden van die naam weergegeven.

Inloggen bij het apparaat met behulp van Web Image Monitor

1Start de internetbrowser.

2Voer "http://(IP-adres van het apparaat of de hostnaam)/" in de adresbalk van de internetbrowser in en druk vervolgens op Enter.

Web Image Monitor gebruiken

3Klik op [Inloggen].

Afbeelding internetbrowserscherm

4Voer de log-in naam en het wachtwoord van de beheerder in en klik vervolgens op [Inloggen].

5Na het voltooien van de apparaatbewerkingen drukt u op [Uitloggen].

Wis het cachegeheugen van een internetbrowser nadat u bent uitgelogd.

Opmerking

  • De internetbrowser kan zo zijn geconfigureerd dat log-in dialoogvensters automatisch worden ingevuld als log-in gebruikersnamen en wachtwoorden zijn onthouden. Deze functie verlaagt de beveiliging. Als u wilt voorkomen dat de browser log-in gebruikersnamen en wachtwoorden onthoudt, schakelt u de functie Automatisch invullen van de browser uit.

Beheerders toevoegen of rechten wijzigen (Schermtype Instellingen: Standaard)

U kunt maximaal vier beheerders registreren. Alle vier de geregistreerde personen kunnen over alle beheerdersrechten beschikken. Om de workload voor beheerders te verminderen, kunnen de vier geregistreerde personen de beheerdersrechten delen.

Bespreek vooraf het aantal gebruikers dat moet worden toegevoegd en de toe te wijzen rechten. Leg de log-in gebruikersnamen en wachtwoorden vast voor beheerder 2 t/m 4 en configureer de instellingen.

Belangrijk

  • Vergeet de log-in gebruikersnamen en wachtwoorden van de toegevoegde beheerders niet.

  • Een beheerder kan de inloggebruikersnaam en het inlogwachtwoord van andere beheerders niet wijzigen.

1Log in als beheerder op het apparaat via het bedieningspaneel.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Beheerder registreren/wijzigen][Log-in gebruikersnaam/wachtwoord van beheerder instellen].

5Druk op de gewenste beheerder ([Beheerder 1] t/m [Beheerder 4]).

6Geef de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord op en druk daarna op [OK].

  • Voor de tekens die gebruikt mogen worden in inloggebruikersnamen en -wachtwoorden, zie het gedeelte hieronder:

    Bruikbare tekens voor gebruikersnamen en wachtwoorden

  • Wanneer u het apparaat beheert met software die SNMPv3 ondersteunt, zoals Device Manager NX, dan moet u het wachtwoord opgeven om de communicatie te coderen.

7Nadat u de instellingen voor elke beheerder hebt voltooid, drukt u op [Sluiten], en vervolgens op [Beheerdersrechten instellen].

8Selecteer een beheerder aan wie u beheerdersrechten wilt toewijzen, en druk vervolgens op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Wijs de rechten van Gebruikersbeheerder, Apparaatbeheerder, Netwerkbeheerder of Bestandsbeheerder toe aan [Beheerder 1] t/m [Beheerder 4].

  • Standaard zijn alle rechten toegewezen aan de ingelogde beheerder (Beheerder 1).

  • Beheerdersrechten die aan een persoon zijn toegewezen, kunnen met een andere persoon worden gedeeld.

9Druk op [OK].

Als de instellingen voltooid zijn, wordt u automatisch door het apparaat uitgelogd.

Noteer de log-in gebruikersnamen en wachtwoorden die voor andere beheerders zijn opgegeven en geef ze door aan de beheerders.

De supervisor wijzigen (Schermtype Instellingen: Standaard)

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de log-in gebruikersnaam en het wachtwoord van de supervisor kunt wijzigen.

Hiervoor moet u de rechten van de gebruikersbeheerder inschakelen via de instellingen onder Beheerdersverificatiebeheer.

Beheerders toevoegen of rechten wijzigen (Schermtype Instellingen: Standaard)

1Log in op het bedieningspaneel van het apparaat als supervisor.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Beheerder registreren/wijzigen][Log-in gebruikersnaam/wachtwoord van beheerder instellen].

5Druk op [Supervisor].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Geef de log-in gebruikersnaam op bij Log-in gebruikersnaam, en druk vervolgens op [Done].

7Druk op [Wijzigen] naast Log-in wachtwoord.

8Geef het log-in wachtwoord op bij Nieuw wachtwoord, en druk vervolgens op [Done].

9Geef het log-in wachtwoord nogmaals op bij Nw wachtw. bevest., en druk vervolgens op [Done].

10Druk twee keer op [OK].

11Druk op [Sluiten].

12Druk op [OK].

Als de instellingen voltooid zijn, wordt u automatisch door het apparaat uitgelogd.

Opmerking

Het wachtwoord van een beheerder wijzigen (Schermtype Instellingen: Standaard)

Alleen de supervisor heeft de bevoegdheid om het wachtwoord van een beheerder te wijzigen. Als een beheerder zijn wachtwoord vergeet of zijn wachtwoord wil wijzigen, moet de supervisor het wachtwoord resetten.

Raadpleeg de meegeleverde handleiding voor de standaard log-in gebruikersnaam en het inlogwachtwoord van de supervisor.

Belangrijk

  • Vergeet niet de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord van de supervisor. Wanneer u die vergeet, moet u de fabrieksinstellingen herstellen, waardoor u gegevens verliest.

1Log in op het bedieningspaneel van het apparaat als supervisor.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Beheerder registreren/wijzigen][Log-in gebruikersnaam/wachtwoord van beheerder instellen].

5Druk op de gewenste beheerder ([Beheerder 1] t/m [Beheerder 4]).

Afbeelding van bedieningspaneel

6Druk op [Wijzigen] naast Log-in wachtwoord.

7Geef het log-in wachtwoord op bij Nieuw wachtwoord, en druk vervolgens op [Done].

8Geef het log-in wachtwoord nogmaals op bij Nw wachtw. bevest., en druk vervolgens op [Done].

9Druk twee keer op [OK].

10Druk op [Sluiten].

11Druk op [OK].

Als de instellingen voltooid zijn, wordt u automatisch door het apparaat uitgelogd.

Opmerking

  • Voor de tekens die gebruikt mogen worden in inloggebruikersnamen en -wachtwoorden, zie het gedeelte hieronder:

  • Bruikbare tekens voor gebruikersnamen en wachtwoorden

  • U kunt voor de supervisor en de beheerders niet dezelfde log-in gebruikersnaam gebruiken.

  • Met Web Image Monitor kunt u inloggen als supervisor en het wachtwoord van een beheerder wissen of een nieuw wachtwoord opgeven.

Beheerders toevoegen of rechten wijzigen (Schermtype Instellingen: Klassiek)

U kunt maximaal vier beheerders registreren. Alle vier de geregistreerde personen kunnen over alle beheerdersrechten beschikken. Om de workload voor beheerders te verminderen, kunnen de vier geregistreerde personen de beheerdersrechten delen.

Bespreek vooraf het aantal gebruikers dat moet worden toegevoegd en de toe te wijzen rechten. Leg de log-in gebruikersnamen en wachtwoorden vast voor beheerder 2 t/m 4 en configureer de instellingen.

Belangrijk

  • Vergeet de log-in gebruikersnamen en wachtwoorden van de toegevoegde beheerders niet.

  • Een beheerder kan de inloggebruikersnaam en het inlogwachtwoord van andere beheerders niet wijzigen.

1Log in als beheerder op het apparaat via het bedieningspaneel.

2Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Systeeminstellingen] tabblad [Beheerder toepassingen][Beheerder programmeren/wijzigen] om het instellingsscherm voor de beheerder weer te geven.

5Geef de beheerdersrechten op die u aan de beheerder wilt toewijzen.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Wijs de rechten van "Gebruikersbeheerder", "Apparaatbeheerder", "Netwerkbeheerder" of "Bestandsbeheerder" toe aan [Beheerder 1] t/m [Beheerder 4].

  • Standaard zijn alle rollen toegewezen aan de ingelogde beheerder (beheerder 1).

  • Beheerdersrechten die aan een persoon zijn toegewezen, kunnen met een andere persoon worden gedeeld.

6Druk op [Wijzigen] van Beheerder 1 t/m Beheerder 4 om de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord op te geven.

Wanneer u het apparaat beheert met software die SNMPv3 ondersteunt, zoals Device Manager NX, dan moet u het wachtwoord opgeven om de communicatie te coderen.

7Druk op [OK].

Als de instellingen voltooid zijn, wordt u door het apparaat automatisch uitgelogd.

Noteer de log-in gebruikersnamen en wachtwoorden die voor andere beheerders zijn opgegeven en geef ze door aan de beheerders.

De supervisor wijzigen (Schermtype Instellingen: Klassiek)

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de log-in gebruikersnaam en het wachtwoord van de supervisor kunt wijzigen.

Hiervoor moet u de rechten van de gebruikersbeheerder inschakelen via de instellingen onder "Beheerdersverificatiebeheer". Voor meer informatie, zie Beheerders toevoegen of rechten wijzigen (Schermtype Instellingen: Klassiek).

1Log in op het bedieningspaneel van het apparaat als supervisor.

2Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Systeeminstellingen] tabblad [Beheerder toepassingen][Beheerder programmeren/wijzigen] om het instellingsscherm voor de beheerder weer te geven.

5Druk onder "Supervisor" op [Wijzigen].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Druk op [Wijzigen] voor "Log-in gebruikersnaam".

7Voer de log-in gebruikersnaam in en klik vervolgens op [OK].

8Druk op [Wijzigen] voor "Log-in wachtwoord".

9Geef het log-in wachtwoord op en druk op [OK].

10Voer het log-in wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen en druk vervolgens op [OK].

11Druk twee keer op [OK].

U wordt automatisch uitgelogd.

Het wachtwoord van een beheerder wijzigen (Schermtype Instellingen: Klassiek)

Alleen de supervisor heeft de bevoegdheid om het wachtwoord van een beheerder te wijzigen. Als een beheerder zijn wachtwoord vergeet of zijn wachtwoord wil wijzigen, moet de supervisor het wachtwoord resetten.

Raadpleeg de meegeleverde handleiding voor de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord.

Belangrijk

  • Vergeet niet de log-in gebruikersnaam en het log-in wachtwoord van de supervisor. Wanneer u die vergeet, moet u de fabrieksinstellingen herstellen, waardoor u gegevens verliest.

1Log in op het bedieningspaneel van het apparaat als supervisor.

2Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Systeeminstellingen] tabblad [Beheerder toepassingen][Beheerder programmeren/wijzigen] om het instellingsscherm voor de beheerder weer te geven.

5Druk op [Wijzigen] van de te wijzigen beheerder en geeft het log-in wachtwoord op.

Afbeelding van bedieningspaneel

6Druk op [OK].

Als de instellingen voltooid zijn, wordt u door het apparaat automatisch uitgelogd.

Bruikbare tekens voor gebruikersnamen en wachtwoorden

De volgende tekens kunnen voor log-in gebruikersnamen en wachtwoorden gebruikt worden: Namen en wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.

  • Hoofdletters: A t/m Z (26 tekens)

  • Kleine letters: a t/m z (26 tekens)

  • Cijfers: 0 t/m 9 (10 tekens)

  • Symbolen: (spatie) ! " # $ % & ' ( ) * + , - . / : ; < = > ? @ [ \ ] ^ _` { | } ~ (33 tekens)

Log-in gebruikersnaam

  • Mag geen spaties, dubbele punten of aanhalingstekens bevatten.

  • Mag niet leeg blijven.

  • Mag uit maximaal 32 tekens bestaan.

  • De gebruikersnaam van een beheerder dient andere tekens dan numerieke tekens (cijfers) te bevatten wanneer de gebruikersnaam max. 8 tekens bevat. Wanneer de gebruikersnaam alleen uit cijfers bestaat, dient hij langer te zijn dan 9 tekens.

Log-in wachtwoord

  • De maximale lengte voor wachtwoorden van beheerders en supervisors is 32 tekens. Voor gebruikers is dit 128 tekens.

  • Er gelden geen beperkingen voor de tekens die gebruikt kunnen worden in een wachtwoord. Om veiligheidsredenen raden we u aan om wachtwoorden te maken die bestaan uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Een wachtwoord dat uit vele tekens bestaat, kan minder snel door anderen geraden worden.

  • In de onderstaande instellingen kunt een wachtwoord opgeven dat bestaat uit hoofdletters of kleine letters, cijfers en symbolen, evenals het minimumaantal tekens dat voor het wachtwoord moet worden gebruikt.