GebruikershandleidingIM C2000/C2500/C3000/C3500/C4500/C5500/C6000 series

De optieconfiguratie van het apparaat is niet toegepast in het printerstuurprogramma

Wanneer bidirectionele communicatie is uitgeschakeld, worden de optie-instellingen niet weerspiegeld in het printerstuurprogramma, zelfs niet als apparaat en computer met elkaar zijn verbonden. Controleer de verbindingsvoorwaarden voor bidirectionele communicatie zoals hieronder wordt weergegeven en controleer of bidirectionele communicatie is ingeschakeld in het printerstuurprogramma.

  • Voor een netwerkverbinding: De standaard TCP/IP-poort wordt gebruikt

  • Voor verbinding via een USB-kabel: Aangesloten op de USB2.0-interface

  • Voor een parallelle verbinding: Aangesloten via een interfacekabel die bidirectionele communicatie ondersteunt en een computer die bidirectionele communicatie ondersteunt.

Indien bidirectionele communicatie is uitgeschakeld, configureert u de opties handmatig.

Controleren of bidirectionele communicatie is in- of uitgeschakeld

1Open het scherm "Apparaten en printers".

Windows 10 (versie 1703 of later), Windows Server 2019

  1. Klik in het menu [Start] op [Windows-systeem] [Configuratiescherm].

  2. Klik op [Apparaten en printers weergeven].

Windows 10 (ouder dan versie 1703), Windows Server 2016

  1. Klik met de rechtermuisknop op [Start] en klik dan op [Configuratiescherm].

  2. Klik op [Apparaten en printers weergeven].

Windows 8.1, Windows Server 2012/2012 R2

  1. In de pictogrambalk klikt u op [Instellingen] [Configuratiescherm].

  2. Klik op [Apparaten en printers weergeven].

Windows 7, Windows Server 2012/2008 R2

  1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers].

Windows Server 2008

  1. Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm].

  2. Klik bij [Hardware en geluid] op [Printer].

2Klik met de rechtermuisknop op het apparaat en klik vervolgens op [Eigenschappen van printer].

  • Klik in Windows Server 2008 met de rechtermuisknop op het apparaat en klik vervolgens op [Eigenschappen].

3Controleer de instelling van bidirectionele communicatie op het tabblad [Poorten].

Illustratie stuurprogrammascherm

Wanneer het apparaat verbonden is met een netwerk

Wanneer het apparaat verbonden is via een USB-verbinding

  • Controleer of het selectievakje [Ondersteuning in twee richtingen inschakelen] is aangevinkt.

Wanneer het apparaat verbonden is via een parallelle verbinding

  • Controleer of het selectievakje [Ondersteuning in twee richtingen inschakelen] is aangevinkt.

4Op het tabblad [Accessoires] controleert u of de opties correct zijn gedetecteerd.

Als het selectievakje [Printergegevens automatisch updaten] op het tabblad [Accessoires] niet is geselecteerd, klikt u op [Nu bijwerken]. Als hierdoor de optie-instellingen worden bijgewerkt, is bidirectionele communicatie ingeschakeld.

De optieconfiguratie of papierinstellingen handmatig opgeven

Voor het PCL 6- of PostScript 3-stuurprogramma

1Open het scherm "Apparaten en printers".

Voor meer informatie over de procedure om het scherm weer te geven, zie Controleren of bidirectionele communicatie is in- of uitgeschakeld.

2Klik met de rechtermuisknop op het apparaat en klik vervolgens op [Eigenschappen van printer].

  • Klik in Windows Server 2008 met de rechtermuisknop op het apparaat en klik vervolgens op [Eigenschappen].

3Op het tabblad [Accessoires] selecteert u de opties die geïnstalleerd zijn op het apparaat in [Opties].

Illustratie stuurprogrammascherm
  • Indien de opties op het tabblad [Accessoires] grijs worden weergegeven en niet kunnen worden geselecteerd, is bidirectionele communicatie ingeschakeld. Optie-instellingen zijn niet noodzakelijk.

4Klik op [Instellingen invoerlade wijzigen...] en configureer de instellingen van de invoerlade. Klik vervolgens op [OK].

Illustratie stuurprogrammascherm

5Klik op [Toepassen] [OK] om Eigenschappen te sluiten.