U kunt de prestaties van de printer verbeteren door het optimale papiertype te selecteren voor de lade.
Druk op de toets [Menu] en selecteer de instellingen met de toets [
] of [
].
Selecteer [Papierinvoer]
Druk op de toets [OK].
Selecteer [Papiertype: Lade 2]
Druk op de toets [OK].
Selecteer het papiertype
Druk op de toets [OK].
Een papierdikte opgeven
Wanneer u een van de volgende papiertypen selecteert, moet u de papierdikte opgeven in het menu [Onderhoud].
Gerecycled papier, Gekleurd papier, Speciaal papier 4, Speciaal papier 5, Briefpapier, Etiketten, Envelop, Gecoat papier, Voorgedrukt
Druk op de toets [Menu] en selecteer de instellingen met de toets [
] of [
].
Selecteer [Onderhoud]
Druk op de toets [OK].
Selecteer [Algemene instellingen]
Druk op de toets [OK].
Selecteer (papiertype) [Instelling]
Druk op [OK]
Selecteer de lade waarin het opgegeven papier is geplaatst
Druk op de toets [OK].
Selecteer de papierdikte-instellingen voor het opgegeven papiertype
Druk op de toets [OK].
Instelling Briefhoofd opgeven
Wanneer u het papiertype Briefhoofd selecteert, moet u naast de papierdikte ook de afdrukinstellingen voor het briefhoofd selecteren. Voor meer informatie over [Instelling Briefhoofd], zie Apparaatmodi.
Druk op de toets [Menu] en selecteer de instellingen met de toets [
] of [
].
Selecteer [Apparaatmodi]
Druk op de toets [OK].
Selecteer [Algemene instellingen]
Druk op de toets [OK].
Selecteer [Instelling Briefhoofd]
Druk op de toets [OK].
Selecteer [Autom. detectie] of [Aan (altijd)]
Druk op de toets [OK].
![]()
Voor meer informatie over beschikbare papiertypes, zie Specificaties papiertype.