Installeer de printer met behulp van de volgende procedure:
Plaats papier in de papierinvoerlade.
Voor meer informatie, zie Papier plaatsen.
Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Voor meer informatie, zie Het aansluiten van de stroomkabel en Het apparaat aan-/uitzetten.
Selecteer de taal van het display.
Voor meer informatie, zie De displaytaal wijzigen.
Druk een testpagina af.
Voor meer informatie, zie Een testpagina afdrukken.
Sluit de printer aan op uw netwerk.
Voor meer informatie, zie Aansluiten op de interface.
Configureer de netwerkinstellingen van de printer.
Voor meer informatie, zie Configuratie.
Installeer het printerstuurprogramma.
Voor meer informatie over het installeren van het printerstuurprogramma, zie de Installatiehandleiding stuurprogramma.