Selecteer een lijnpoort of protocol die moet worden gebruikt voor standaard of IP-faxverzending.
Wanneer de extra G3-interface is geïnstalleerd, kunt u maximaal op drie poorten aansluiten.
G3
G3 wordt geselecteerd na inschakeling of wanneer het apparaat is gereset. Als u de extra G3-interface-eenheid installeert, kunt u [G3-1], [G3-2], [G3-3] of [G3 Auto] selecteren afhankelijk van het nummer op de geïnstalleerde eenheid.
Meerdere poorten
Als de extra G3-interface-eenheid is geïnstalleerd, kan over drie lijnen tegelijk worden gecommuniceerd.
In de onderstaande tabel ziet u de beschikbare protocolcombinaties voor elk lijntype.
Optie |
Beschikbare lijntypes |
Beschikbare protocolcombinaties |
---|---|---|
Zonder optie |
PSTN |
G3 |
Extra G3-interface-eenheid |
PSTN |
G3 |
Extra G3-interface-eenheid |
PSTN |
G3 |
IP-fax
Voor het verzenden van een IP-fax selecteert u [SIP] of [H.323] als protocol.
Vraag uw beheerder of u [SIP] of [H.323] als protocol moet selecteren.
Als u het adresboek gebruikt om een bestemming op te geven, worden de lijninstellingen toegepast die voor elke bestemming in het adresboek zijn geconfigureerd.
Volg deze procedure om een lijn handmatig op te geven wanneer u direct een bestemming invoert.
Bij gebruik van de toepassing Fax
Voor meer informatie over het gebruik van het toepassingsscherm, zie "[Fax]-scherm".
Bij gebruik van de toepassing Fax (klassiek)
Voor meer informatie over het gebruik van de klassieke faxfunctie, zie Procedure voor het wijzigen van de lijnpoort (klassiek).