Om deze functie te gebruiken, dient u vooraf de bestemmingen in het adresboek te registreren. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor details over de instellingen.
Voor meer informatie over het registreren van bestemmingsmappen in het adresboek van het apparaat met behulp van het SMB-protocol, zie De gedeelde map van de bestemmingscomputer registreren in het adresboek.
U kunt de volgende methode gebruiken om bestemmingen te selecteren die zijn geregistreerd in het adresboek van het apparaat:
Een bestemming in de lijst selecteren;
Een bestemming selecteren door het registratienummer in te voeren;
Een bestemming selecteren door in het adresboek van de scanner te zoeken.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie Procedure voor het selecteren van een bestemming uit de lijst (klassiek).
Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie Procedure voor het selecteren van bestemmingen via het invoeren van registratienummers (klassiek).
Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie Procedure voor het zoeken in en selecteren van het adresboek van het apparaat voor de bestemming (klassiek).
Bij gebruik van het Smart Operation Panel
U kunt deze functie gebruiken via de toepassing Scanner en Scanner (klassiek).
Bij gebruik van de toepassing Scanner
Voor informatie over het gebruik van het toepassingsscherm, zie "[Scanner]-scherm".
Bij gebruik van de toepassing Scanner (klassiek)
Voor meer informatie over het gebruik van de klassieke scannerfunctie, zie Procedure voor het selecteren van een bestemming uit de lijst (klassiek).
Voor meer informatie over het gebruik van de klassieke scannerfunctie, zie Procedure voor het selecteren van bestemmingen via het invoeren van registratienummers (klassiek).
Voor meer informatie over het gebruik van de klassieke scannerfunctie, zie Procedure voor het zoeken in en selecteren van het adresboek van het apparaat voor de bestemming (klassiek).