De papierformaatinstelling wordt voor elke papierlade op dezelfde wijze gewijzigd.
Voor meer informatie over het wijzigen van het papierformaat voor lade 2 - 3, zie Papier plaatsen in lade 2 en 3.
Controleer of de papierranden zijn uitgelijnd met de rechterzijde.
Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken.
Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zijgeleiders niet te ver naar binnen drukt. Als de zijgeleiders te strak tegen het papier aanliggen, kunnen de randen gaan vouwen, kan het papier onjuist worden ingevoerd of als het een gewicht heeft tussen 52,3-65,9 g/m2 (14,0-17,9 lb. bankpost) kan het gaan kreukelen.
Nadat u de papierlade er terug in heeft geduwd, moet u controleren of het papierformaat juist is ingesteld op het scherm. Wanneer u het standaard bedieningspaneel gebruikt, controleer dan het papierformaat in het [Bovenste] scherm. Om het [Bovenste] scherm weer te geven, gaat u naar het [Home]-scherm en drukt u op het pictogram rechtsboven in het scherm. Wanneer u het Smart Operation Panel gebruikt, controleert u het papierformaat in het scherm [Kopie]. Om het scherm [Kopie] weer te geven, drukt u op [Home] (
) en vervolgens op het pictogram [Kopie].
U kunt enveloppen plaatsen in lade 2 en 3. Let bij het plaatsen van enveloppen erop dat u deze in de juiste richting plaatst. Voor meer informatie, zie Enveloppen.