In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over enveloppen.
Gebruik geen vensterenveloppen.
Waaier de enveloppen uit voor u ze plaatst. Doet u dit niet, dan kunnen de enveloppen aan elkaar blijven kleven vanwege de lijm. Als uitwaaieren niet voorkomt dat ze aan elkaar gaan plakken, leg ze er dan één voor één in. Let er echter op dat sommige enveloptypes niet kunnen worden gebruikt in combinatie met dit apparaat.
Er kunnen papierstoringen optreden, afhankelijk van de lengte en vorm van de flappen.
Als u enveloppen plaatst, moeten de flappen volledig open zijn. Anders kunnen ze misschien vastlopen.
Voordat u enveloppen plaatst, drukt u ze naar beneden om lucht eruit te laten en de vier randen glad te maken. Strijk de voorste randen (de randen die het apparaat ingaan) van de enveloppen met een potlood of liniaal glad voordat u de enveloppen plaatst.
In de kopieermodus
De manier om enveloppen te plaatsen hangt af van de richting van de enveloppen. Bij het kopiëren op enveloppen plaatst u deze volgens de toepasselijke richting die hieronder wordt weergegeven:
Richting van enveloppen |
Glasplaat |
Lade 2–3 |
Handinvoer of brede bulklade |
---|---|---|---|
Enveloppen met een opening aan de zijkant |
|
|
|
Enveloppen met een opening aan de zijkant |
|
|
|
Bij het plaatsen van enveloppen moet u het envelopformaat en de dikte invoeren. Voor meer informatie, zie Kopiëren / Document Server.
In de printermodus
De manier om enveloppen te plaatsen hangt af van de richting van de enveloppen. Bij het afdrukken op enveloppen plaatst u deze volgens de geschikte richting die hieronder wordt weergegeven:
Soorten enveloppen |
Lade 2–3 |
Handinvoer of brede bulklade |
---|---|---|
Enveloppen met een opening aan de zijkant |
|
|
Enveloppen met een opening aan de zijkant |
|
|
Selecteer bij het plaatsen van enveloppen "Envelop" als papiertype met behulp van zowel [Instellingen papierlade] als het printerstuurprogramma, en geef de dikte van de enveloppen aan. Voor meer informatie, zie de handleiding Afdrukken.
Draai met behulp van het printerstuurprogramma het afdrukvoorbeeld 180 graden bij afdrukken op het volgende papier:
Enveloppen die met de korte rand tegen de apparaatbehuizing liggen
Enveloppen die met de lange rand tegen de apparaatbehuizing liggen in de handinvoer en brede bulklade
Aanbevolen enveloppen
Neem contact op met uw lokale dealer voor informatie over aanbevolen enveloppen.
Voor meer informatie over de envelopformaten die u kunt plaatsen, zie Aanbevolen papierformaten en -typen.
Het is aanbevolen slechts een vel papier per keer in te voeren.
Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort.
De functie Duplex kan niet voor enveloppen worden gebruikt.
Voor een betere kwaliteit van de uitvoer is het raadzaam om de marges van de vier zijdes in te stellen op ten minste de volgende waarden:
Voorste invoerrand: 4 mm (0,16 inch)
Onderrand: 4 mm (0,16 inch)
Rechter-/linkerrand: 2 mm (0,08 inch)
De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.
Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld.
Controleer of de enveloppen niet vochtig zijn.
Een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad reduceren de afdrukkwaliteit en zorgen ervoor dat de enveloppen gaan kreukelen.
Afhankelijk van de omgeving kan het kopiëren of afdrukken op enveloppen deze kreukelen, zelfs als ze zijn aanbevolen.
Bepaalde typen enveloppen kunnen mogelijk gekreukeld, besmeurd of met drukfouten uit het apparaat komen. Als u een effen kleur op een envelop afdrukt, kunnen er lijnen ontstaan waar de overlappende randen van de envelop het dikker maken.