Koptekst overslaan
 

Het scherm [Scannen naar map] (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel

In deze paragraaf wordt de schermindeling voor het verzenden van scanbestanden via Scannen naar map uitgelegd.

Genummerde afbeelding van het scherm van het bedieningspaneel

  1. [Reg.nr.]

    Druk hierop om een bestemming te specificeren met behulp van een registratienummer van vijf cijfers.

  2. Gebruiksstatus en meldingen

    Geeft de apparaatstatus en meldingen weer.

  3. E-mail / Map

    Druk hierop om te schakelen tussen het scherm [Scannen naar map] en [E-mail].

    • Wanneer Schermafbeelding Bedieningspaneel (E-mail) is geselecteerd, kunt u e-mailbestemmingen opgeven.

    • Wanneer Illustratie van scherm bedieningspaneel (Map) is geselecteerd, kunt u de mapbestemmingen opgeven.

    Schakel ook naar het andere scherm over als u een bestand zowel per e-mail als via Scannen naar map verzendt.

  4. Scannen naar map pictogram

    Dit pictogram geeft aan dat het scherm [Scannen naar map] wordt weergegeven.

  5. [Handm. inv.]

    Om bestemmingen op te geven die niet geregistreerd zijn in het adresboek, geeft u de Scannen naar map-bestemmingen op in het scherm dat wordt weergegeven door op deze toets te drukken.

  6. [Recent]

    Druk op deze toets om bestemmingen te selecteren die onlangs zijn opgegeven met behulp van [Handm. inv.]. Indien er meerdere recente bestemmingen zijn, druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] om door de lijst te scrollen.

  7. Schakelen tussen schermen

    Druk hierop om naar het scherm [WSD-scanner (verzendtype)] of [DSM-scanner] te gaan. Indien u geen gebruik maakt van een WSD-scanner, verschijnt [WSD best.]. Als u de DSM-scanner gebruikt, verschijnt de [DSM-bestemming].

  8. [Modi controleren]

    Hier kunt u de scaninstellingen controleren.

  9. Bestemmingsveld

    De opgegeven bestemming wordt weergegeven. Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] als meer dan een bestemming is opgegeven en om door de bestemmingen te scrollen.

  10. Bestemmingslijst

    De in het apparaat geregistreerde bestemmingslijst wordt weergegeven.

    Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] als niet alle bestemmingen kunnen worden weergegeven zodat u het scherm kunt wisselen.

    Het symbool (Schermafbeelding Bedieningspaneel) verwijst naar een groepsbestemming.

  11. [Tekst], [Onderwerp], [Beveiliging], [Naam afzender] en [Ontv. Bev.]

    Voer het bericht in en geef het onderwerp en de e-mailbeveiliging (codering en een handtekening) op, de afzender en of u wel of niet gebruik wilt maken van een ontvangstbevestiging. De invoer wordt gebruikt voor e-mailverzending als bestanden tegelijkertijd worden verzonden via scan-to-folder en e-mail. Zie Scannen voor details.

  12. [Sel. opgesl. best.]

    Hiermee kunt u de documenten verzenden die opgeslagen zijn in de Document Server.

  13. [Verzend Bestandstype/naam]

    Druk op deze toets om instellingen zoals de bestandsindeling en de bestandsnaam op te geven.

  14. Instellingen voor originelen en scannen

    Hiermee kunt u de scaninstellingen en het origineeltype instellen.