Koptekst overslaan
 

Configuratie van de functietoetsen (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel)

U kunt naar wens functies, programma's enz. toewijzen aan de functietoetsen.

Genummerde illustratie functietoetsen

  1. Functietoets 1

  2. Functietoets 2

  3. Functietoets 3

  4. Functietoets 4

  5. Functietoets 5

Functies die kunnen worden toegewezen aan functietoetsen:

  • Kopieerapparaat

  • Documentserver

  • Printer

  • Scanner

  • Geïntegreerde softwaretoepassingen

  • Geregistreerde programma's van de kopieer- of scannerfuncties

  • Kleurcontroller

1Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].

Afbeelding van de knop Gebruikersinstellingen

2Druk op [Systeeminstellingen].

3Zorg ervoor dat het tabblad [Alg. eigensch.] geselecteerd is.

4Druk op [Toewijzing functietoets].

5Selecteer [Functietoets 1], [Functietoets 2], [Functietoets 3], [Functietoets 4] of [Functietoets 5], afhankelijk van de toets waaraan u de functie wilt toewijzen.

6Selecteer een functie en druk op [OK].

Om een toegewezen functie te annuleren, selecteert u [Niet toewijzen] en drukt u op [OK].

7Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].

Opmerking

  • Er kan slechts één functie toegewezen worden aan een functietoets.

  • Het is niet mogelijk om dezelfde functie of hetzelfde programma toe te wijzen aan meerdere functietoetsen.

  • U kunt deze instellingen ook met Web Image Monitor configureren. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.

  • Voor meer informatie over het maken van een programma, zie Functies in een programma registreren (standaard bedieningspaneel).