We adviseren om na de installatie van het zelfondertekende certificaat of apparaatcertificaat van een privé-certificeringsinstantie op de hoofdeenheid en na het inschakelen van SSL/TLS (communicatiecodering), de gebruikers te vragen het certificaat op hun computer te installeren. De installatie van het certificaat is vooral van belang voor gebruikers die willen afdrukken via IPP-SSL vanuit Windows Vista/7/8/8.1/10 of Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2. De netwerkbeheerder moet elke gebruiker instrueren om het certificaat te installeren.
Selecteer [Vertrouwde basiscertificeringsinstanties] voor het adres van de certificatiewinkel als er toegang tot het apparaat via IPP plaatsvindt.
Neem de nodige stappen als u van een gebruiker een vraag krijgt over problemen zoals een verlopen certificaat.
Als u een certificaat op het apparaat installeert dat is uitgegeven door een certificeringsinstantie, moet u aan de betreffende instantie vragen op welke locatie het certificaat moet worden opgeslagen.
Om de hostnaam of het IP-adres in [Algemene naam] (Common Name) van het apparaatcertificaat te wijzigen bij gebruik van de standaard IPP-poort van het besturingssysteem onder Windows Vista/7/8/8.1/10 of Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2, verwijdert u alle eerder geconfigureerde printers en installeert u deze opnieuw nadat u [Algemene naam] heeft gewijzigd. Ook voor het wijzigen van de instellingen voor gebruikersverificatie (gebruikersnaam en wachtwoord) verwijdert u alle eerder geconfigureerde pc-printers en installeert u deze opnieuw nadat u de instellingen voor gebruikersverificatie heeft gewijzigd.