U kunt de uitvoermodus voor het ontvangen van faxdocumenten opgeven.
Er zijn zeven uitvoermethodes:
Opslaan
Hiermee stelt u in of de ontvangen documenten op de vaste schijf moeten worden opgeslagen.
Doorzenden
Hiermee stelt u in of ontvangen documenten moeten worden doorgestuurd naar een geregistreerde ontvanger.
Afdrukken
Hiermee stelt u in of de ontvangen documenten onmiddellijk moeten worden afgedrukt.
Schakeltimer uitvoermodus
Geef de uitvoermodus op (zoals [Afdrukken], [Afdrukken in stand-by], [ID vereist voor afdrukken], [Doorsturen] of [Opslaan]) als u bestanden uit een specifieke periode wilt ontvangen.
Autom. afdr. verbieden
Geef aan of u ontvangen documenten wilt opslaan als bestanden in de afdrukrij, zodat ze niet automatisch worden afgedrukt.
Als u bestanden in de afdrukrij wilt afdrukken, drukt u op [Stand-by afdrukbestanden afdr.] in [Bestandsontvangstinstellingen].
Stand-bybestanden afdrukken
Bestanden afdrukken die klaar staan om te worden afgedrukt.
Ontvangst met Geheugenbeveiliging
Hiermee stelt u in of geheugenbeveiliging moet worden geactiveerd voor ontvangen bestanden.
Druk op [Faxeigenschappen].
Druk op [Ontvangstinstellingen].
Druk op [Bestandsontvangstinstellingen].
Configureer de instellingen van het item dat u wilt registreren.
Als u Opslaan wilt instellen, zie Opslaan.
Als u Doorzenden wilt instellen, zie Doorzenden.
Als u Afdr. wilt instellen, zie Afdrukken.
Als u Schakeltimer uitvoermodus wilt instellen, zie Schakeltimer uitvoermodus.
Als u Autom. afdr. verb. wilt instellen, zie Autom. afdr. verbieden.
Als u Stand-by afdrukbestanden afdrukken wilt instellen, zie Stand-bybestanden afdrukken.
Als u Geheugenbev. ontvangst wilt instellen, zie Ontvangst met Geheugenbeveiliging.
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
U kunt niet overschakelen naar een andere instelling als ontvangen documenten zijn opgeslagen op de harde schijf. Om over te schakelen naar een andere instelling, moet u indien nodig de op de harde schijf opgeslagen documenten afdrukken en ze vervolgens verwijderen.