U kunt documenten die in de documentserver zijn opgeslagen met de faxfunctie afdrukken.
U kunt de volgende twee afdrukmethoden gebruiken:
Bestand afdrukken
Hiermee worden alle pagina's van een document afgedrukt.
Afdrukken pagina 1
Hiermee wordt alleen de eerste pagina van een document afgedrukt. Op deze manier kunt u de inhoud van het document controleren.
Als u [Afdrukken pagina 1] selecteert, worden documenten met een groter formaat dan A4 eerst verkleind tot A4-formaat en vervolgens afgedrukt.
Druk op [Sel. opgesl. best.].
Selecteer het document dat moet worden afgedrukt.
U kunt meerdere bestanden tegelijk selecteren.
Als u een document met een wachtwoord selecteert, voert u het wachtwoord in met de cijfertoetsen en drukt u vervolgens op [OK].
Druk op [Bestand afdrukken] of [Afdrukken pagina 1].
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, drukt u op [Afdrukken 2-zijdig].
Druk op [Starten].
Druk op [Annuleren].
Als u meerdere bestanden selecteert en Afdrukken 2-zijdig kiest, wordt de informatie per bestand afgedrukt.
Wanneer originelen die niet zijn opgeslagen met behulp van de functie Gem. orig. form. worden afgedrukt, kunnen de papierformaten afwijken afhankelijk van het feit of het afdrukken gebeurt via de faxfunctie of de documentserver.
Voor de maximum waarden van de volgende items, zie Maximumwaarden:
Aantal opgeslagen documenten dat u in één keer kunt afdrukken met [Afdrukken pagina 1]
Aantal opgeslagen documenten dat u in één keer kunt afdrukken met [Bestand afdrukken]