Koptekst overslaan
 

Journaal Regio B pictogram(voornamelijk in Noord-Amerika)

In dit hoofdstuk worden de items uitgelegd die in het journaal staan afgedrukt.

Illustratie van journaal met genummerde bijschriften

  1. Afdrukdatum

    Toont de datum en tijd waarop het rapport is afgedrukt.

  2. Geprogrammeerde faxkoptekst

    Toont de naam van de afzender die is geprogrammeerd voor afdrukken.

  3. Datum

    Toont de verzend- of ontvangstdatum.

  4. Tijd

    Toont de starttijd voor verzending of ontvangst.

  5. Ontvanger

    • Voor faxverzendingen

      Toont het opgegeven faxnummer of de naam die is geregistreerd in het adresboek.

    • Voor ontvangen faxen

      Toont de naam of het faxnummer dat is geregistreerd in het apparaat van de afzender.

    • Voor internetfax-/e-mailverzendingen

      Toont het e-mailadres of de naam die is geregistreerd in het adresboek.

      Tijdens broadcasting wordt het aantal bestemmingen weergegeven naast de e-mailadressen of namen van bestemmingen.

      Als documenten vanaf de computer zijn verzonden naar het apparaat, verschijnt "--LAN-Fax -->". Controleer de kolom met resultaten van hetzelfde bestandsnummer om te controleren of de documenten naar de ontvanger zijn verzonden.

    • Voor ontvangen internetfax/e-mail

      Toont het e-mailadres van de afzender.

    • Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten

      Toont de IP-faxbestemming of naam die is geregistreerd in het adresboek. De gedetailleerde gegevens van de faxbestemming worden weergegeven op het ontvangstrapport.

    • Voor mapverzendingen

      Toont de naam die is geregistreerd in het adresboek.

    • Voor verzendingen via cloudfax

      Toont het e-mailadres van de bestemming.

      Als documenten vanaf de computer zijn verzonden naar het apparaat, verschijnt "--LAN-Fax -->". Controleer de kolom met resultaten van hetzelfde bestandsnummer om te controleren of de documenten naar de ontvanger zijn verzonden.

    • Voor ontvangst via cloudfax

      Toont het e-mailadres van de afzender.

  6. Communicatiemodus

    • Voor faxverzendingen en -ontvangsten

      Achter de "T" voor uitgaande faxen (Transmission) of "R" voor binnenkomende faxen (Reception), verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen.

    • Voor internetfax-/e-mailverzendingen en -ontvangsten

      Achter Illustratie van journaal (e-mail merkteken), "T" (Transmission) voor uitgaande e-mail of "R" (Reception) voor inkomende e-mail, verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen. Documenten verzonden vanaf internetfax-bestemmingen worden ontvangen door internetfax en documenten verzonden vanaf e-mailbestemmingen worden ontvangen door e-mail voor afdrukken. Een "Q" geeft uitgaande e-mail aan waarvoor een ontvangstbevestiging is ingesteld in [TX modus], terwijl "A" een e-mail met ontvangstbevestiging aangeeft.

    • Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten

      Achter Illustratie van journaal (IP-Fax-symbool), "T" voor uitgaande faxen of "R" voor inkomende faxen, verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen.

    • Voor mapbestemmingen

      Achter Illustratie van journaal (mapsymbool) en "T" voor uitgaande faxen verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen.

    • Voor cloudfaxbestemmingen

      Achter Pictogram cloudfaxmarkering (cloudfaxmarkering) verschijnt de "T" voor uitgaande faxen (Transmission) of "R" voor binnenkomende faxen (Reception) en de communicatiemodus wordt weergegeven in letters of symbolen.

  7. Communicatietijd

    Toont de benodigde tijd voor verzendingen en ontvangsten.

  8. Aantal pagina's

    Toont het aantal verzonden of ontvangen pagina's.

  9. Communicatieresultaat

    Toont het resultaat van verzendingen of ontvangsten.

    OK: Alle pagina's zijn correct verzonden of ontvangen. Als ontvangstbevestiging is geactiveerd met behulp van [TX modus], wordt het ontvangstbevestigingbericht getoond. De resultaten van ontvangen documenten die zijn gerouterd, worden voorafgegaan door "plus".

    --: Het internetfax-, e-mail of cloudfaxdocument is naar de e-mailserver gestuurd, die in dit apparaat is geprogrammeerd. Dit betekent echter niet dat het e-mailbericht ook is afgeleverd. Bij gebruik van LAN-fax worden de resultaten van de communicatie van een computer naar dit apparaat weergegeven.

    E: Er is een communicatiefout opgetreden.

    D: De stroom is tijdens de verbinding uitgeschakeld. Niet alle faxdocumenten zijn verzonden.

  10. Gebruikersnaam

    Geeft de naam van de afzender weer.

  11. Bestandsnummer

    Toont de bestandsbeheernummers.

Opmerking

  • Bij ontvangst via e-mailen voor afdrukken wordt altijd "P.1" afgedrukt in de kolom voor het aantal pagina's en wordt altijd "S", voor standaardresolutie, afgedrukt in de kolom voor de communicatiemodus, ongeacht het werkelijke aantal pagina's of de werkelijke resolutie. Als op het apparaat bestanden worden ontvangen die vanwege de indeling niet kunnen worden afgedrukt, wordt dit in de kolom met resultaten met "fout" aangegeven.

  • Voor faxverzendingen kunt u met de gebruikersparameter (schakelaar 06, bit 0) in het menu Faxeigenschappen de informatie die wordt getoond onder "Bestemming" wijzigen in het faxnummer of de naam die is geregistreerd in het bestemmingsapparaat. Voor meer informatie, zie Parameterinstellingen.