U kunt het scangebied handmatig opgeven. Het handmatig opgeven van het scangebied kan handig zijn als u overtollige randen rond een afbeelding wilt verwijderen.
De scanformaatinstellingen zijn als volgt:
Autodetectie
(voornamelijk in Europa en Azië)
Als de ADF gebruikt wordt, scant het apparaat de verticale afmeting van originelen als die van A4-formaat en detecteert de horizontale kant van het origineel automatisch.
Als de glasplaat gebruikt wordt, scant het apparaat originelen als A4-formaat, maar dan wordt de originele afmeting niet automatisch gedetecteerd.
(voornamelijk in Noord-Amerika)
Als de ADF gebruikt wordt, scant het apparaat de verticale zijde van de originelen als dat van het formaat 81/2 × 11 en detecteert de horizontale zijde van de originelen automatisch.
Als de glasplaat gebruikt wordt, scant het apparaat de originelen als 81/2 × 11 formaat en wordt het originele formaat niet automatisch gedetecteerd.
Standaard
Het geplaatste origineel wordt gescand overeenkomstig het opgegeven standaardformaat, ongeacht het werkelijke formaat.
De formaten die kunnen worden opgegeven, zijn A4, 81/2 × 14, 81/2 × 13 2/5, and 81/2 × 11.
Gebied
Alleen het gebied in het opgegeven formaat wordt gescand, ondanks het werkelijke formaat van het geplaatste origineel.
Twee formaten kunnen vooraf worden geregistreerd. U moet eerst de formaten van de originelen die u wilt scannen, registreren in [Scanform. progr/wijz/verw] in het menu Faxeigenschappen. Zie Scanformaat programmeren/wijzigen/verwijderen.
Bij gebruik van de toepassing Fax
Voor meer informatie over het gebruik van het toepassingsscherm, zie "[Fax]-scherm".
Bij gebruik van de toepassing Fax (klassiek)
Voor meer informatie over het gebruik van de klassieke faxfunctie, zie Procedure voor scanformaat (klassiek).