U kunt kleuren maken door de belichting van primaire kleuren rechtstreeks in te stellen met de cijfertoetsen.
Druk op [Bewerken/Kleur].
Druk op [Kleur].
Druk op [Gebruikerskleur].
Selecteer het nummer van de kleur die u wilt vastleggen.
Druk op [Aangepaste inst.].
Selecteer de kleur waarvan u de belichting wilt instellen.
Voer de belichting in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].
Herhaal stap 6 en 7 als u de belichting van meerdere kleuren wilt instellen.
U kunt de belichting ook opgeven door te drukken op [Aanpassen met [] [
]].
Druk drie keer op [OK].
Wanneer u een toets voor een gebruikerskleur selecteert die wordt aangegeven met een ononderbroken lijn, wordt de inhoud van die kleur gewijzigd (overschreven).
Dit apparaat stelt automatisch de naam in van de geregisteerde kleur op basis van de opgegeven kleur. Als u deze naam wilt wijzigen, moet u de kleur van tevoren vastleggen.