Doorzenden

U moet eerst het adres waarnaar u de documenten wilt laten doorsturen in het adresboek registreren. Voor meer informatie, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

Om twee of meer eindontvangers te registreren, gebruikt u een groepsbestemming. Voor het maximum aantal bestemmingen dat u kunt registreren in een groep, zie Maximumwaarden.

1Druk op [Doorsturen].

2Selecteer [Aan] of [Uit].

Als er al een eindontvanger is geprogrammeerd, wordt de naam van een ontvanger weergegeven. Om de ontvanger te wijzigen, drukt u op [Ontvanger] en gaat u verder naar stap 3.

Als u [Uit] selecteert, gaat u verder met stap 6.

3Geef een eindontvanger op uit de lijst met bestemmingen en druk vervolgens op [OK].

Druk op [Fax], [Internet fax], [E-mail] of [Map] om het type verzending te veranderen.

U kunt ook een cloudfaxbestemming opgeven die wordt weergegeven onder het tabblad [Fax].

4Als u een internetfax- of e-mailadres als doorstuurbestemming opgeeft, configureert u de instellingen in [Beveiliging], indien nodig.

Druk voor het coderen van e-mailberichten op [Beveiliging] en vervolgens op [Codering].

Om een handtekening aan een e-mailbericht toe te voegen, drukt u op [Beveiliging] en vervolgens op [Handtekening].

Als u de instellingen hebt geconfigureerd, drukt u op [OK].

5Als u een doorstuurteken op het doorgestuurde document wilt afdrukken, controleert u of [Afdrukdoorstuurteken] is ingeschakeld.

6Druk op [OK].

Opmerking

Verwante onderwerpen

Doorzendteken