Wanneer u apparaatinformatie exporteert, worden de gegevens opgeslagen op een SD-kaart.
![]()
Druk op de toets [Menu] en selecteer vervolgens items om in te stellen met behulp van de [
] of de [
].
Log op het bedieningspaneel in als beheerder met alle toegangsrechten.
Selecteer [Apparaatinstelling-info.]
Druk op [OK]
Selecteer [AppInstInfo: Exp (geh.app)]
Druk op [OK]
Selecteer [Apparaatspecifieke info.]
Druk op [OK]
Selecteer [Insluiten] of [Uitsluiten]
Druk op [OK]
Selecteer [Coderingssleutel inv.]
Druk op [OK]
Selecteer [Ja]
Druk op [OK]
Selecteer [Enter]
Voer een coderingssleutel in.
Selecteer [Accept.]
Selecteer [Enter]
Voer de coderingssleutel opnieuw in.
Selecteer [Accept.]
Selecteer [Export.]
[Export.]
Wanneer er een dialoogvenster voor bevestiging verschijnt, selecteert u [Ja].
Controleer of het bericht betreffende een succesvolle voltooiing van de export wordt weergegeven.
Selecteer [Afsluiten]
Zet de printer uit en verwijder vervolgens de SD-kaart waarop de geƫxporteerde instellingen zijn opgeslagen.
![]()
Steek een SD-kaart in de mediasleuf aan de voorkant van het bedieningspaneel.
Voor meer informatie over het installeren van de SD-kaart in de SD-kaartsleuf, zie de Gebruiksaanwijzing.
Log op het bedieningspaneel in als beheerder met alle toegangsrechten.
Ga naar het scherm [Info apparaatinformatie: Exporteren (geh.opslag.app)].
[Systeeminstellingen] |
Geef op of u de unieke informatie van het apparaat wilt exporteren of niet.
[Unieke informatie apparaat] |
Unieke informatie van het apparaat is o.a. het IP-adres en de hostnaam.
Voer een coderingssleutel in.
[Voer coderingssleutel in] |
Exporteer de informatie.
[Export uitvoeren] |
Log uit.
![]()
Als het importeren of exporteren mislukt, kunt u de fout in het logboek opzoeken. Het logboek wordt opgeslagen in dezelfde locatie als het geƫxporteerde informatiebestand met apparaatinstellingen.