Koptekst overslaan
 

Gebruikerscodeverificatie

Dit is een verificatiemethode voor het beperken van toegang tot functies aan de hand van een gebruikerscode. Dezelfde gebruikerscode kan door meer dan één gebruiker worden gebruikt. Zie de Help-functie van Web Image Monitor voor verdere informatie over het instellen van gebruikerscodes.

Voor meer informatie over het opgeven van gebruikerscodes voor het printerstuurprogramma, raadpleegt u de Help-functie van het printerstuurprogramma.

SP C340DN

1Log in als de apparaatbeheerder via Web Image Monitor.

2Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].

3Klik op [Gebruikersverificatiebeheer] onder "Apparaatinstellingen".

4Selecteer [Gebruikerscode] in de lijst "Gebruikersverificatiebeheer".

5Selecteer bij "Functies om te beperken" de printerfuncties die u wilt beperken.

Als u printertaakverificatie wilt inschakelen, selecteert u een andere optie dan [PC-controle].

6Selecteer het "Verif. afdruktaak"-niveau.

Voor meer informatie over de niveaus van printertaakverificatie, zie Printertaakverificatie.

Als u [Compleet] of [Eenvoudig (Alle)] selecteert, ga dan door naar stap 8.

Als u [Eenvoudig (Beperking)] selecteert, ga dan door naar stap 7.

7Geef het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (beperking)] moet worden toegepast op "Taakverificatie printer".

U kunt het bereik van het IP-adres opgeven waarbinnen deze instelling moet worden toegepast. Ook kunt u hier opgeven of de instelling moet worden toegepast op de parallelle interfaces en de USB-interfaces.

8Klik op [OK].

9Log uit.

SP C342DN

1Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.

2Ga naar het scherm voor de configuratie van de gebruikerscodeverificatie.

[Systeeminstellingen] [Beheerdertoepas.] [Gebruikersverificatiebeheer] [Gebruikerscodeverificatie] [OK]

3Ga naar het scherm voor de configuratie van Verificatie-informatie.

[Gebruikersverificatiebeheer] [Verificatie-informatie] naast [Gebruikerscodeverificatie]

4Selecteer de functies die u wilt beperken met Gebruikerscodeverificatie.

[Beperk printerfuncties] Selecteer de functies die u wilt beperken [OK]

De geselecteerde functie is afhankelijk van gebruikerscodeverificatie. Gebruikerscodeverificatie wordt niet op functies toegepast die niet geselecteerd zijn.

Voor meer informatie over het specificeren van beschikbare functies voor personen of groepen, zie Beschikbare functies beperken.

Als u Taakverificatie printer wilt inschakelen, stelt u [Beperk overige functies] in op een andere optie dan [PC-control].

5Geef indien nodig het niveau op voor Taakverificatie printer.

[Verif. afdruktaak] Selecteer het niveau [OK]

Als u [Eenvoudig (Beperking)] selecteert, geef dan het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (Beperking)] wordt toegepast op "Verif. afdruktaak". U kunt het IPv4-adresbereik opgeven waarvoor deze instelling wordt toegepast. U kunt daarnaast ook opgeven of u de instelling wilt toepassen op de parallelle interfaces en USB-interfaces.

[Eenvoudig (Beperking)] [Wijzig limietbereik] Geef het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (Beperking)] wordt toegepast op "Verif. afdruktaak" [OK] [Afsluiten] [OK]

Voor meer informatie over het specificeren van beschikbare functies voor personen of groepen, zie Printertaakverificatie.

6Log uit.

Opmerking

  • U kunt dit ook met Web Image Monitor instellen. Voor meer informatie, zie de procedure voor de SP C340DN.