Dit is een verificatiemethode voor het beperken van toegang tot functies aan de hand van een gebruikerscode. Dezelfde gebruikerscode kan door meer dan één gebruiker worden gebruikt. Zie de Help-functie van Web Image Monitor voor verdere informatie over het instellen van gebruikerscodes.
Voor meer informatie over het opgeven van gebruikerscodes voor het printerstuurprogramma, raadpleegt u de Help-functie van het printerstuurprogramma.
![]()
Log in als de apparaatbeheerder via Web Image Monitor.
Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].
Klik op [Gebruikersverificatiebeheer] onder "Apparaatinstellingen".
Selecteer [Gebruikerscode] in de lijst "Gebruikersverificatiebeheer".
Selecteer bij "Functies om te beperken" de printerfuncties die u wilt beperken.
Als u printertaakverificatie wilt inschakelen, selecteert u een andere optie dan [PC-controle].
Selecteer het "Verif. afdruktaak"-niveau.
Voor meer informatie over de niveaus van printertaakverificatie, zie Printertaakverificatie.
Als u [Compleet] of [Eenvoudig (Alle)] selecteert, ga dan door naar stap 8.
Als u [Eenvoudig (Beperking)] selecteert, ga dan door naar stap 7.
Geef het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (beperking)] moet worden toegepast op "Taakverificatie printer".
U kunt het bereik van het IP-adres opgeven waarbinnen deze instelling moet worden toegepast. Ook kunt u hier opgeven of de instelling moet worden toegepast op de parallelle interfaces en de USB-interfaces.
Klik op [OK].
Log uit.
![]()
Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.
Ga naar het scherm voor de configuratie van de gebruikerscodeverificatie.
[Systeeminstellingen] |
Ga naar het scherm voor de configuratie van Verificatie-informatie.
[Gebruikersverificatiebeheer] |
Selecteer de functies die u wilt beperken met Gebruikerscodeverificatie.
[Beperk printerfuncties] |
De geselecteerde functie is afhankelijk van gebruikerscodeverificatie. Gebruikerscodeverificatie wordt niet op functies toegepast die niet geselecteerd zijn.
Voor meer informatie over het specificeren van beschikbare functies voor personen of groepen, zie Beschikbare functies beperken.
Als u Taakverificatie printer wilt inschakelen, stelt u [Beperk overige functies] in op een andere optie dan [PC-control].
Geef indien nodig het niveau op voor Taakverificatie printer.
[Verif. afdruktaak] |
Als u [Eenvoudig (Beperking)] selecteert, geef dan het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (Beperking)] wordt toegepast op "Verif. afdruktaak". U kunt het IPv4-adresbereik opgeven waarvoor deze instelling wordt toegepast. U kunt daarnaast ook opgeven of u de instelling wilt toepassen op de parallelle interfaces en USB-interfaces.
[Eenvoudig (Beperking)] |
Voor meer informatie over het specificeren van beschikbare functies voor personen of groepen, zie Printertaakverificatie.
Log uit.
![]()
U kunt dit ook met Web Image Monitor instellen. Voor meer informatie, zie de procedure voor de SP C340DN.