Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie.
Standaardtoepassingen
Kopie: 25 programma's
Scanner: 100 programma's
Oudere toepassingen
Kopieerapparaat (klassiek): 25 programma's
Document Server: 25 programma's
Scanner (klassiek): 25 programma's
Snelle toepassingen
Snelle Scanner: 100 programma's
De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd:
Standaardtoepassingen
Kopie
Kleurmodus, Verkleinen/Vergroten, Aantal, Belichting, Papierinvoer selecteren, Combineren, Sorteren, Origineelformaat, Origineeltype, Overige instellingen
Scanner:
Bestemming, Voorvertoning, Verzendinstell.
Oudere toepassingen
Kopieerapparaat (klassiek):
Snelle kopie, kleurmodus, origineeltype, belichting, Originele instel., papierinvoerlocatie/handinvoerlocatie, Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord), Synchroon snijden, Variabel snijden, Autom. verkleinen/vergroten, Gebr Auto E/R, Afwerken, Afdr.positie aanp., Bewerken/Kleur, Combineren, Verkleinen/Vergroten, aantal kopieën
Documentserver (op het afdrukscherm van het eerste document):
Afwerken, Afdr.positie aanp., Stempel, aantal afdrukken
Scanner (klassiek):
Scaninstellingen, belichting, Volg. orig. wacht, Originele invoertype, Verzend Bestandstype/naam (behalve voor Beveil.inst. en Startnummer), Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord), Voorvertoning, bestemmingen geselecteerd uit het adresboek, Tekst, Onderwerp, Beveiliging, Ontv. Bevestiging, E-mailmethode voor bestanden
Snelle toepassingen
Snelle Scanner:
Bestemming, Type Origineel, Bestandstype, Resolutie, Orig. invoerrichting, Scanformaat, Voorvertoning
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u functies aan een programma kunt registreren met behulp van elke toepassing.
Standaardtoepassingen/Snelle toepassingen
Bewerk de instellingen zodat alle functies die u aan een programma wilt registreren zijn geselecteerd op het [Kopie]-, [Scanner]- of [Snelle scanner]-scherm.
Druk op [Menu] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op [Huidige inst. vr programma registr.].
Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.
Voer de programmanaam in.
Selecteer het pictogram voor het programma.
Druk op [Vorig scherm].
Als u de snelle toepassing gebruikt, drukt u op [Vorig scherm].
Druk op [OK].
Druk op [Place].
Zelfs wanneer u [Do not Program] selecteert, kunt u snelkoppelingen toevoegen aan het programma op het [Home]-scherm nadat de programmaregistratie is voltooid.
Druk op [Afsluiten].
Oudere toepassingen
Bewerk de instellingen zodat alle functies die u aan een programma wilt registreren zijn geselecteerd op het [Kopieerapparaat (klassiek)]-, [Document Server]- of [Scanner (klassiek)]-scherm.
Wanneer u de documentserver gebruikt, wijzigt u de instellingen op het beginscherm voor het afdrukken van documenten.
Druk op [Herroepen/Progr./Progr. wijzigen] linksonder in het scherm.
Druk op [Geprogram.].
Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.
Voer de programmanaam in.
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend:
Standaardtoepassingen
Kopie: 40 tekens
Scanner: 40 tekens
Oudere toepassingen
Kopieerapparaat (klassiek): 34 tekens
Documentserver: 34 tekens
Scanner (klassiek): 34 tekens
Snelle toepassingen
Snelle scanner: 40 tekens
Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder het programma op te roepen wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en als het apparaat wordt aangezet. Zie De standaardfuncties van het beginscherm wijzigen.
Als in de papierinvoerlocatie die u hebt opgegeven in een programma geen papier meer aanwezig is en in een andere papierinvoerlocatie hetzelfde papierformaat is geconfigureerd, wordt de papierinvoerlocatie automatisch overgeschakeld.
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus, maar alleen wanneer [Bestemmingen insluiten] is geselecteerd voor [Programma-instelling voor bestemm.] onder [Scannereigenschappen]. Raadpleeg de handleiding Scannen voor meer informatie over de instelling.
Mapbestemmingen die beschermingscodes hebben kunnen niet worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus.
Programma's worden niet verwijderd door het apparaat uit te schakelen of door op [Resetten] te drukken, tenzij het programma is verwijderd of overschreven.
Wanneer u de Oudere toepassingen gebruikt, geven programmanummers met ernaast aan dat de programma's zijn geregistreerd.
Programma's kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm en kunnen eenvoudig opnieuw worden opgeroepen. Zie Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm voor meer informatie. Sneltoetsen naar programma's opgeslagen in de modus Document Server kunnen niet worden geregistreerd in het scherm [Home].