Deze modus wist de buitenste marges van de originele afbeelding.

![]()
Deze functie kunt u niet gebruiken met de handinvoerlocatie.
Er zijn twee varianten van de modus Rand wissen.
Breedte gelijk
Dezelfde breedte van de buitenste marges van de originele afbeelding wissen.
Breedte anders
Verschillende breedtes van de buitenste marges van de originele afbeelding wissen.
Bij gebruik van de toepassing Kopie

Voor informatie over het gebruik van het toepassingsscherm, zie "[Kopie]-scherm".
Bij gebruik van de toepassing Kopieerapparaat (klassiek)
Druk op [Bewerken/Kleur].

Druk op [Wissen].
Druk op [Rand wissen].
Selecteer [Breedte gelijk] of [Breedte anders].
U kunt de wisbreedte specificeren met [
] en [
].
Wanneer [Zelfde breedte] wordt geselecteerd:

Wanneer [Verschillende breedte] wordt geselecteerd:

Druk op de toets behorend bij de rand die u wilt wijzigen en geef een nieuwe waarde op.
Druk twee keer op [OK].
![]()
Als u op [
] of [
] drukt, kunt u de breedte veranderen in stappen van 1 mm (0,1 inch). U wijzigt de breedte in stappen van 10 mm (1 inch) door de betreffende toets ingedrukt te houden.
U kunt de breedte van het gewiste gedeelte aanpassen van 2 tot 99 mm.
De breedte van de gewiste marge varieert afhankelijk van de reproductiefactor.
Voor meer informatie over de beperkingen in het scanformaat bij het gebruik van Randen wissen samen met de andere functies, zie Beperkingen van scangrootte, per functie.
U kunt de instellingen voor de gewiste breedte wijzigen onder [Bewerken] in Gebruikerstools. Voor meer informatie, zie Bewerken.