Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken].
Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren".
Klik op [Voorkeursinstellingen].
Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Uitgestelde afdruk].
Klik op [Details...].
Voer een gebruikers-ID in in het venster "Gebruikers-ID invoeren:".
Het is mogelijk een bestandsnaam van een uitgestelde afdruktaak te bepalen.
Om de afdruktijd van het document op te geven, vinkt u het vakje bij [Stel afdruktijd in] aan en geeft u het tijdstip op.
U kunt een tijd in 24-uursweergave opgeven.
Klik op [OK].
Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen.
Klik op [OK].
Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
Als de opgegeven afdruktijd dicht bij de tijd van de klok van het apparaat ligt, kan het afdrukken meteen beginnen.
Als u het apparaat uitzet, start het afdrukken niet, zelfs niet als het de opgegeven afdruktijd is. Om een document af te drukken waarvan de opgegeven tijd al is verstreken, stelt u [Taken niet afgedrukt omdat app. uit was] in op [Afdr. indien app. aan] op het [Systeem]-tabblad onder [Printereigensch.]. Zie voor meer informatie Systeem.
Als er op het bedieningspaneel een foutmelding wordt weergegeven, wordt het afdrukken niet gestart, zelfs niet op de opgegeven afdruktijd is.