U kunt snelkoppelingen naar programma's aanmaken die zijn opgeslagen in de kopieer- of scannermodus op het [Home]-scherm. Zodra u een snelkoppeling heeft aangemaakt, kunt u het programma met één druk op de snelkoppeling openen.
Geef het [Kopieerapparaat]- of [Scanner]-scherm weer.
Druk op de knop [Programmeren].
Druk op [Op Home programm.].
Selecteer het nummer van het programma dat u als een snelkoppeling wilt registreren.
Druk op [Ja].
Druk op [Afsluit.].
Sneltoetsen naar programma's opgeslagen in de modus Document Server kunnen niet worden geregistreed in het scherm [Home].
Voor meer informatie over het [Home]-scherm, zie Verschillende typen [Home]-schermen en hoe u ze kunt aanpassen.
naast een programma betekent dat de bijbehorende snelkoppeling geregistreerd is in het [Home]-scherm.
U kunt tot 72 pictogrammen voor functies en snelkoppelingen registreren. Verwijder pictogrammen die u niet meer nodig heeft wanneer de limiet is bereikt. Voor meer informatie, zie Een pictogram van het [Home]-scherm verwijderen.
Nieuwe pictogrammen voor snelkoppelingen worden toegevoegd naast het laatste snelkoppelingspictogram. Als er in de laatste positie reeds een pictogram staat, wordt het nieuwe pictogram op de eerste beschikbare positie vanaf het begin van de regel geplaatst.
U kunt een snelkoppeling ook registreren met behulp van Gebruikerstools of Web Image Monitor. Voor meer informatie, zie Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm.
U kunt de positie van snelkoppelingspictogrammen wijzigen. Voor meer informatie, zie De volgorde van de pictogrammen in het [Home]-scherm wijzigen.